Se^'^ men dus, iö Italië, dezelven Marnza of
" “ Zamaruca, in ’t Spaanfch Caramuijo, in ’t Fransch
H o o fd- Escargots, en in ’t Engelsch Cnckles noemt.
s t u k . DerzelvérHuisje, ook, is doorgaans veel fter-
ker dan dat der Aardflakken , Jt welk meer
naar een Hoornagtige Schil o f Eijerfchaal ge*
iykt. LiNNAius evenwel heeft, op het voor«
beeld van andere Autheuren, de naakte Slakken
van de Hoornflakken, die in de Rang der
Schulpdieren geplaatst zy r i, afgezonderd.
Eigen* De naakte Slakken onthouden zig in laage
c appen‘ Weiden, in digt befchaduwde Bosfchen, o f ook
binnenshuis in Kelders en andere vogtige plaat-
fen, welke nooit van de Zon befcheenen wor«
den ( * ) . Evenwel zyn deeze o f gene Soorten
aan deeze o f gene plaatfen meer eigen. Zy
loopen inzonderheid des nagts, en ook over
dag, by Regenagtig W e e r ; doch haare Gang
is by uitftek traag: waar van het bekende
Spreekwoord komt, van iets dat zeer langzaam
voortgaat: Als een Slak die kruipt. Haare
kruipende beweeging gefchiedt door intrekking
en uitrekking van het L y f , byna als die
der Wormen.
^ OOIt' Zeker Autheur heeft uitgevonden, dat de
„ beweeging der Spieren , die tot den . voorti
j gang der Slakken dienen, twintigmaal fneller
„ gefchiedt,, dan die van het geheele Lighaam.
, , Dit
(*) Cochlesc in occulto latent, fao fibi fucco vivunt, Ros
li non cadit, Plautüs , in Captivis.
„ Dit fchynt, echter, weinig zekerheid te VI.
„ hebben: want alle V la k te , op welke het
„ Dier kruipt, tot een genoegzaam vasten Hoofd-
, , Grondfteun dienende, om nietltoe tegeeven stuk,
„ aan de werking der Spieren , die de Slak
„ voor Pooten verftrekken ; zo zou hier uit
„ volgen, dat élke Spier, op de Vlakte, ne-
„ gentien twintigfle deelen van haar geheele
„ beweeging moest voortglyden, dewyl het
„ twintigfle daar van alleen gebruikt werdt,
„ om het Lighaam te doen voortgaan : ’t
,, welk een onnutte beweeging zoude z y n ,
„ flrydende tegen de volmaaktheid van - de
j, Werken der Natuur. Maar, het gene voet
,, gegeven heeft tot deeze misvatting, is de
,, fchielyke overgang der beweeging, van de
„ eene Spier in de andere, welke het Dier
, , veroirzaakt door dezelven agtervolgelyk,
„ langs den Buik van agteren voorwaards, niet
„ twintigmaal, maar omtrent v y f - o f £es.
,, maal zo ras,als de voortgang des Lighaams ,
„ famen te trekken. Deeze overgang der be-
weeging van de eene Spier in de andere is
„ baarblykelyk, door een fluk Glas heen te
,, zien, waar op men de Slak laat kruipen,
„ en vertoont zig byna als de golving van
,, W a te r , dat door den Wind bewoogen
„ wordt (* ) ” .
„ Maar
(* ) Em an . Weiss , fur le mouvement
ques Reptiles, A f t , Helvet. Vol. III. p. j
ptogtejfif de quel-
80.