VI;
A f d e e l .
XX Vt,
H oqfd •
STUK,
xn.
Acute at a.
Cedoo inde.
468 B ï s c h r ï v i n g v a n
(12) Z e e -S te r , die gepaald is, met vyf grï
doomde Straalen.
De zelfde Vyfenzestigfte figuur van L incic
wordt hier aangehaald, als op de voorgaande
Soort: weshalve ik thans de befchr.yving zal
opgeeven van BAr r e l ie r , zo even gemeld,
ten opzigt van de Dunbesnige Gedoomde by
hem, op Tab. 1 5 8 2 , afgebeeld, „ Z y heeft
s, (zegt h y ,) dunne ronde, puntige, naar
„ een Slange-Staart gelykende Straalen, die
,, vuil wit zvn. Het Lighaam is klein, naauw-
3>} jyks een Kwartier Duims in middellyn haa-
5) lende, met v y f Straalen, van vier Duim,
,, en daar bo ven, lang, niet dikker zynde
dan een gewoone roode Aardworm 1 de
” Knobbeltjes aan de zyden, wederzyds,, ge-
, , wapend met twee ryën van dunne, fpitie,
,, doorfchynende Doorntjes. Het onderfte
, deel heeft v y f Gaatjes, aan ieder wortel
[[ der v y f Straalen é én , waar door elke
ll Straal haaren Afgang loost, en in ’t mid-
„ den is de Mond, tot inneeming van ’t
” Voedzel. W y kunnen, naamelyk, niet ge-
,, loo ven, dat zy door een en t zelfde Gat
** de Spys inneemen en haare Vuiligheden
” uitwerpen zouden, gelyk fommigen fchynen
ge*
' ( 12) ' j k n L Racfiata , Radiis quinqae aculéatls; Syst, "tfü;
XIO LINK, Steil, T. &6.T . 42,' 45, & t, 37* K 6 5 4° ,
d e Z e e -S r e r r e n.
,, gewild te hebben. Geheel fraay en fchoon VI.
„35 iös deeze Ster; op de R q g , aJl s naar de Ax fxdye£f l*'
„ Konst, met vier Hartvormige figuuren daar i-Ioofd-
„ op gefneeden. Zy fchynt te verfcbillen v an STuK*
, ? de gene, welke Aldrovandus de Gedoomde
3, Ster noemt van Ronde l e t sus” .
Het gene de Heer B arrelifr. aangaande de
Tekening op de Rug verhaalt, dat, naamelyk,
de gedagte Hartformfge figuuren met haar
breedfte en uitgehoekte deel in de tusfchen-
wydten van de aanhechting der Straalen zit*
ten, verklaart zig door een der mynen, die
de Armen drie Duimen lang en het L y f ry-
kelyk een half Duim breed h eeft; doch de
Hartvormige figuuren loopen aan het middelpunt
te famen, en hebben tusfchen zig nog
een ovaal Plekje: zo dat de Tekening, inderdaad
, zeer fraay is , o p . dit kleine Z eesterretje.
Hetzelve is van Kleur paarschag-
tig en de gedagte figuuren zyn bruingeel.
Mooglyk zou het nader komen aan die van
S loane, op de voorgaande Soort aangehaald:
te meer, dewyl L tnNjEüs van deeze meldt,
dat het Lighaam van de Ster gedoomd is,
met v y f laage gevorkte Plekken, en dat de
Straalen overal, uitgenomen aan den onderkant,
ruuw zyn door Stekelige Puntjes. Het
zoude z ig , zegt zyn E d ., volgens Doktor
B aster in de Oceaan onthouden.