VI.
A fd e e l ,
XIII.
H o o fd s
t u k .
Kenmerken.
Ssoïtan,
X.
AcuUata.
Stekelige,
Ed. geeft ’er den naam van Mphrodita wegens
de fraaiheid en den luifter aan, waar mede zy
praaien. Venus, waarvan dit de Bynaam is,
was voortgekomen uit het Schuim der Zee.
Gedagte Zee -Rupfen worden veel aan ’t Strand
gevonden.
De Kenmerken van dit Geflagt beftaan in
een Eyrond o f ovaal, kruipend, Lighaam ,
dat wederzyds een menigte van Pootagtige
Kwastjes heeft: de Bek, aan st end, is Rol-
rondagtig en kan ingetrokken worden: het heeft
aan den Bek twee Borftelagtige Voelers o f
Baardjes.
Behalve de gewoone Zee-Rupfen, op welken
de gedagte figuur van ’t Lighaam betrek,
kelyk is , en die de eerfte Soort uitmaaken,
zyn tot dit Geflagt nog drie andere Soorten
t’huis gebragt, welke het L y f langwerpig en de
Rug zeer blykbaar gefchubdhebben, doch zonder
Hajjir. .
(O Z e e -R u p s , die Eyvormig ruig is en gedoomd.
Van deeze wordt gemeld, dat Ronde^etiüs
( i ) Aphrtdita ovalis hirfuta aculeara Syst. Nat, XII.
Gen. 28j . Faun. Suec, 2099, Gunner. A tf. Nidros. III. p, 59,
Aphrodita aculeata. Baster. , Suh. II. p. 6a. T. VI. Eg is .
Aphrodita nitens. Muf. Md, Frid. J. p. 93, PhyfaJus. SwAMM.
JSM T, X, Eg. 8, Eruea five Scolopendra inaxina, Ba r r e l ,
Ra,
Tius dezelve Phyfalus genoemd h e e ft, e n , ^ ^
fcboon ik dit niet kan tegenfpreeken, zo komt XIII.
het my doch zeldzaam voor, dat ik by Al-Hoofd-'
d r o v a n d u s van dit Woord geen gewag g e -STUK*
maakt vind, het welk by Lucianus een Ve-
nynige Pad betekent, die zig tot barftens
toe opblaast. Om die zelfde reden kan het
echter, zeer gevoeglyk, aan onze Zee - Rups
gegeven zyn, we lk e, als gezegd i s , ook wel
de Zee-Muis, en, by S w a m m e r d a m , de Flu-
<uo;eie Zee-Slak heet, dewyl zy met een Flu-
weele Haairigheid bezet i s , die een fchitte-
rende Goudglans heeft en hierom noemen
fommigen haar ook wel de Goudmuis o f Gou* •
den Worm.
Doktor S w a m m e r d a m hadt eenige maaien aan
de Visfchers last gegeven, om hem zulke Dieren
, welke van hun fomtyds met de Netten
opgehaald werden, te bezorgen, doch hem was
’er geen door hun gebragt; weshalve hy zig met
die ééne, welke hem door O l i g e r Ja c o p , ab.u s
vereerd werdt, behelpen moest. Zy moeten,
echter, aan onze Stranden ook menigvuldig zyn,
dewyl ’er eens een zo groote menigte in deeze
Stad gebragt werdt, dat men een party daar
van weg wierp, om ze niet al te gemeen te
maa-
Rarbr, 131. T. 1284. Pudendum «Regale ? Coltjm- Ecphr.
25. T . 26. Vermis Aureus. Barthol, A t7. III. T. 88. Era.
ca Marina. Se b . Muf, m . T . IV. f . 7 , 8. I. T, XC,
fig. 1. o 5 l i l:!