vindt men, daar in, geen gewag gemaakt van
• x x i . eenigen myner Waameemingen en Aanmerkin-
Hoofd- gen, in de Natuurlyke Historie: gelyk, by
st u k . voorbeeld ,* het gene ik van de Visfchery der
Salmen, Kabeljaauwen, Haringen, Walvis-
fchenj en van de Kazilotcen op onze Kust
aan Strand geworpen ( * ) , zo omftandig geb'öek-
ftaafd heb : myne afbeelding en befchryving
van den Waterllang onzer Landsdouwen: myne
Waameemingen omtrent de Baars en Snoek,
Paalingen , Padden, Spinnekoppen; om van
die der andere Dieren en Infekten niet te
fpreeken. Indien het Vertoog van den Heer
S e p p , over de Dennen-Pylflaart, toen reeds
was uitgegeven geweest, kon deszelfs zogenaamde
Ontdekking van de Wormpjes der
Boor-Wespen in de Rupfen-Eitjes, als een
bewys der naarfligheid van hem en zyn zeer
ledreeven Zoon, op bladz. 2 3 , te boek gefield
z y n , terwyl men die Ontdekking, in onze
Natuurlyke Historie, reeds tot den Grooteri
R e a u m u r , wien de Eer daar van eigentlyk
toebehoorde, ’t huis gebragt, en deeze Wespen
, onder den naam van Ichneumon Ovido•
rum, o f Rupsdooder der Eijertjes, voor ge field
vindt C f) .
De
(*) Zie het III. Stuk deezer Natuürlykfi Hhtorli, 'biadzd
519, enz.
( f ) Zie het XII. Stuk bl. 215*
De Heer M a r t in e t , Predikant der Gere- VI.
formeerden te Edam , wien de tweede Prys ^FDEEL*
is toegedeeld, toont, inderdaad, van g e enH ™ *
parcydigheid bezield'te z y n , en, dewyl ikrSTUK-
alle de Loftuitingen van dien Heer niet aan-
neem, zo behaagt het my inzonderheid,
dat zyn Eerw. op de Tweede Vraag, Wat
£r nog aan de Natuurlyke Historie van ons Land,
ontbreeke? mét de groótfle beleefdheid (op
bladz. 2083 aanmerkt, „ hoe aan myn Werk
„ nog een geheel andere Gedaante moest ge-
a geven worden, zou het niet een algemeene
3» Natuurlyke Gefchiedenis, maar byzonder eene
i , Natuurlyke Historie van ons Vaderland zyn” .
Ik moet zyn Eerwaarde wel dubbele ver«
fchooning vraagen, wanneer ik haar durf onder
’t Oog brengen, dat dit laatfle nooit myn
doelwit is geweest, en op de voorgeflelde
gebreklykheden, by voorbeeld: O f ’er ook
Brüinvisfchen en Zee-Honden in de Zuiderzee
Zyfly eWCL7l7l66V 7H66St ^ Qfi £$£ 1f)06 Xy itj,
zelve* opkomen? kan ik zyn Eerw. berigten
dat ik de Brüinvisfchen, aan den Z e ed yk ,
by Enkhuizen en elders, wel mét elkander
heb zien fpeelen , en zo ik dit al vergeten
heb te melden, zal zyn Eerw. doch in het
Tweede S t u k , bladz. 20, het eerfle, zow e l
als het laatfle, ten opzigt van de Zee -Honden
beantwoord Vinden. Dat hy weinig Vle-
dermuizen in Noordboüand gevonden heeft, kan ik
Waarlyk niet helpen: ik wenschte dat zyn
Y Eéf