9 3 B e s c h r y v i n g v a n
VI. 5J pyp en derzelver Takken beladen, met klei.
A f d e e l , ^ nc gpilronde Wormpjes f , omtrent twee
H o o fd . „ Duimen lang, die heen en weer kroopen,
s t u k . fchoon het Dier verfcheide Uuren was dood
„ geweest, en de Boer verzekerde m y , dat
Worms ^ men altoos deeze Wormen vond in die
„ Kwaal, en wist ’er geen manier van Genee-
„ zing toe. Ik zou echter veel hope hebben,
„ dat berookingen, ’t zy met Kwikmiddelen,
„ gelyk Cinaber , o f met Hinkende Dingen,
„ gelyk Tabak; bekwaamelyk gebruikt, van
„ grooten dienst mogten zyn” . Dus verre
Doktor N icholls.
n. (2) Band worm, die langen fmal is.
Intestinalis.
Darm* Die zelfde Heer getuigt, dat de Bley in de
vhfchen?1 Theems, omtrent de Maand July, dikwils ge.
^ • cóVII*plaagd wordt van een langen platten Worm,
welke , door de Lever van dienVisch te bezetten
en te verteeren , denzelven belet zig fa-
men te trekken tot die noodige inkrimping van
het Lighaam , om door de toeneeming der
zwaarte ffcil onder Water te kunnen blyven;
zo dat hy op de oppervlakte van de Rivier
d r y f t , tot dat hy o f een prooy van zyne
Vyanden worde, o f , verdikt zynde, flerve.
. Het
(z) Fasciola Linearis longa. Faant Suec. 2076. Syst. Nat.
VI. p. 70, Tab. VI, Tig. I. Amosn, Acad. II. p. 71. Atl,
Stockholm. 1747. T. V. t ig . 6. JLigüla Intestinofum I l a ie -
R.I Praxis. 993.
d e B a n d w o r m e n . 91
Het zal dergelyke Worm geweest z y n , VI.
waar van in de Stokholmfe Verhandelingen, op Afd^ e l *
’t ]aar 1747, de 'Afbeelding gegeven wordt, Hoofd-
welke ik daar uit ontleend heb. Hy was in STUIi:*
een Braafem gevonden, en hadt de langte van
drie Vierendeel Elle en een Duim, zynde taa-
melyk breed en plat, doch zonder eenige af-
deelingen , wit van K leu r , aan beide enden
Homp. De Braafems', waar in! men zodanige
Wormen vindt, zyn altoos mager, zelfs
op den tyd , wanneer z y anders vetst plee- • /
gen te zyn. D ie , welke van R uisch in onze
Bley gevonden was ( * ) , hadt eenige weinige
afdeelingen, doch verfchilde, voor ’t ove-
rige, genoegzaam van de gewoone Lintwormen,
pui tot een byzonder Geflagt betrokken te worden.
Dit is. dan ook het denkbeeld van den Heer
L innzeus , door wien aan gemerkt wordt, dat
deeze Bandworm in de Darmen der Visfchen
en wel meest in die der B-raafemen zig onthoudt.
Het luidt, inmiddels, zeer vreemd,
dat Doktor R o se s , zyn mede L y f-A r ts , den-
; zelven in een gekookte en op T a fe l gezette
Braafem nog levendig gevonden hadt.
Deeze Bandwormen komen, zeer zeldzaam,
; in Menfchen voor. ’t Is wel waar dat men,
onder de Lintwormen van P la teru s , ééne
Soorf
(*) Ohfervatm An&t@miCOmChirurgica LXIV, p, 84* C*
I* D£EL. XIV, STUK.