VI.
A f d e e l ,
XXVII,
H o o fd.
s t u k .
S. Pauli Melitenfium, dat is de Borden van
S. Paulus der Maltheezeren getyteld. Mis-
fchien vallen zy ook in de Middellandfche,
doch haare eigentlyke afkomst, volgens d’Ar -
g en vil le, is uit de Roode Zee. De onzen,
waar van ik ’er in Fig. 2 , een heb doen a fbeelden,
zyn bruinroodagtig en wit bont. Zy
hebben het Wratje volgens Kle in , gelyk alle
de Anocysti; doch ik kan het ’er naauwlyks aan
ontdekken.
,, Op de Oppervlakte van een Zee-Appel
„ uit de Roode Zee, telde ik, zegt d’Ar*
genville , v y f Verdeelingen met twee ryën
, , van Tepe ls , en groote Punten ten getale
, , van zeventig, zonder te rekenen v y f andere
„ ryën van kleinen, en alle de Banden die de
,, ryën der Tepelen van elkander fcheiden,
, welke doorboord zyn met een oneindig
„ getal van fyne Gaatjes, daar de Hoornen
„ uitkomen. Het groot getal van Punten,
„ welken verfcheide Zee-Appelen altoos behouden
en die een gedeelte van derzel-
ver Schaalen uitmaaken, heeftze niet be-
„ ter kunnen doen plaatzen dan onder de
Veelkleppige ( Multivalves). C h a r l e t o n
niettemin, en A l d r o v a n d u s , plaatfen z e
” onder de Hoorens ( Turhinées) , om dat zy
geen Windingen (Volutes') noch Pieramiden
„ hebben” (*)♦ De
Csnchyliologtt, I, Partie. p. 305*
De Hommen, daar d ’ A r g e n v i l l e van fpreekt,
zyn de gedagte Snuitjes van B a s t e r , en door xXVII.'
de Punten moet men de Pennen verdaan; Hoofd-
doch wanneer hy z e g t , dat verfcheide o f STUK*
veele (plufieurs) die altoos behouden, en dat
z y daarom met reden geplaatst zyn onder de
Veelkleppige Schulpdieren, kan ik het eerde
zekerlyk niet toedemmen, dewyl ’er zeer
weinigen zyn , die de Pennen niet zeer ligt
verliezen; zo dat men die naauwlyks aan kan
merken als een gedeelte van de 1 Schaal. En,
wat de twee laatsgemelde Autheuren betreft,
die fchynt hy gantsch kwaalyk begreepen te
hebben. C h a r l e t o n , immers, plaatst de
Ecbini wel onder de Testaceci Turbinata, daar
hy alle Schulpdieren, die eenigermaate rond
zyn , en dus alle Hoorens, onder betrekt;
maar hy maakt twee Gedagten van Turhinatay
waar onder die van het eerde een Winding
o f Schroef (Helix) in de Schulp hebben, de
laatden Bolrond z y n , en tot deeze brengt hy
de Zee-Appelen t’huis. A l d r o v a n d u s hadt-
z e , als gezegd is , onder, de Testacea o f
Schulpdieren, en wel juist tusfchen de Hoorens
en Doubletten, o f tusfchen de Eenklep-
pige en Tweekleppige in geplaatst. Geen van
beiden plaatstze derhalve onder de Turbinata,
om de redenen, die hy opgeeft. Doch in
meer Gevallen dan d it, is ’ t blykbaar, dat
die Franschman ’er wat fchielyk is over heen
geloopen.
($) Zes»