VI.
AfDE£L,
x iv .
H o o fd - .
s t u k .
een grooten af ftand zigtbaar , zouden die niet
veeleer toe, te fchryven zyn aan een Soort
van O lie , welke onder de heete Lugtftreek
weezenlyk bevonden i wordt op het Zeewater
te dry ven, dan aan zo kleine Diertjes, welke
niet lichten dan naar maate z y frisch zyn of
een groote veelheid bevatten van die Olie?
Gedagte Diertjes van den Heer G o d eh e u
geleeken naar Waterv loei jen. Onder die van
den Heer B a s t e r , in Zeewater, waar in men
eenige lichtende Vonkjes befpeurd hadt, ge-
vonden, kwamen ’er voor, die, door het Mi'
kroskoop gezien , veel geleeken naar onze Zee-
Duizendbeenen, en gaven wèl de meesten,
•doch niet allen * in ’t donker eenig Licht. (*).
V i a n e l l i heeft, willen betoogen, dat het;ge-
dagte Licht 'veroirzaakt wordt door een me-
nigte vaU kleine: Wormpjes,4 naauwlyks zigtbaar
met het bloote O o g , doch die h y , door
het Mikroskoop, ontdekte u it-e lf Ringetjes
famengefteld :,en op. zy de „met Vinnen v o o r zien
te zyn. De Heer B a k e r vergelykt zulks
met de Waarneeming van een dergelyk h-
fek t, op een Oesterfchulp gevonden, en ande-
re foorten van glinfterendeDuizêndbeenendO*
Van dergelyke Diertjes door den Venetiaan-
fchen Heer G r i s e l in ü s in ’t Zeewater ontdekt)
( * ) Zie Natuurkind. Uitfpamingen , I. De e l , Haat IV en
ddTzelvCT Verklaa rdn g* . . ,
l i j Nuttig gei nuk, -van 't Mikraitof , bladz. 4 1 1 , on&
d ek t, is de fraaije Afbeelding, door flerke Vl.
Vergrooting getekend zynde , gebruikt in het
Vertoog , ’t welk onder de Voorzitting van H o o fd -
onzen Ridder, door den Stokholmfchen Heer s t u k .
A dler, te Upfal, in den jaare 1752, is verdedigd
f*j).
De Lucioletta o f Ludionella van V ianelli ,Geftaite.
en Scolopendre marine Inifante van Griselinüs,
heeft den Kop rondagtig plat, met een fcher-
pe Snuit; twee korte Elswyze Voelers o f Sprieten;
twee uitpuilende Oogen aan de zyden van
Kop. Het L y f beftaat uit drie-en-twintig
Segmenten, die naar agteren toe allengs verkleinen,
zynde ieder Segment o f Ring, op
zyd c, met een Kegelvormige tip voorzien,
die geknot is en getand, waar uit een bon-
de.ltje van Haantjes voortkomt, en onder ieder
bondeltje een Draad o f V e z e l, die fpitsj
buigzaam en ongenageld is. Dit maakt, dat
het Diertje zig als met een menigte van Poo-
ten, die het doch niet z y n , vertoont. Het
heeft een Glasagtig doorfchynende Kleu r, en
de langte bereikt naauwlyks een zesde Duims.
Het
(*} NoóHiuca Mari^a.. limoen. Ac ad. III. p„ 202, enz.
Deeze Heer is in den Jaare 1748 op Reis geweest naar China,
en in ’ t Jaar 1753 wederom, als Chirurgyn, op een Schip van
de Oostindifche Kompagnie derwaards vertrokken, gelyk in
het Voorberigt en in de Disfertatie zelve, van hem gezegd
wordt; waar uit dan onder anderen baarbiykelyk i s , dat
men alle 'de Dislertatiën der Amoenitates Academie* niet' kan
flellen op den naam van LiNWasus.
Q