VI.
Atdefx.
XXVII.
HOOFDSTUK
«
zei zyn , het welk de Heer PontoppidAnss'
Bisfchóp van Bergen, onder den naam van
Zee - Stekelvdrken befchryft, zeggende dat hetzelve
daarom (treeks zeldzaam voorkomt, zo
dat hem maar twee daar van bekend waren,
van welken Hy z e lf het éérie bezat. „ De
, , Romp van ’t zelve mögt dngevaar zo groot
, , zyn als een braave Citroen i doch was niet
, , langwerpig fond, mäar wat vlak en als ’t
3, wafe té fathén gedrukt, to ^vel van onde-
3, ren als van boven, aan welke beide zyden
„ zig de Mond en andere Opening in even
, , dezelfde plaatzing, als in de voorigen, be-
„ vinden: weshalve ik ook van gevoelen ben,
3 , dat dé inwendige gefteldfceid wel eeni-
3, germaatè daar mede overeeriflémme: want
3, het mögt my van myn Haft niet, het Diër
„ te openen, om dat het daar door t’eenemaal
3, bedorven zou zyn. Het uitwendig vef-
3, fchil, echter, is zéér groot. De Stekels
3, zyn 3 rrtëëstefldeels, langer dan een Vinger,
j , zo dik als een Ganzen - Schaft, zeer hard
„ en digt, dóch met éën weinig Merg van
„ binnen voorzien'. Met het ééne end ftaan
5, z y dwars ovër elkander, dewyl zy zig, in
, , eehe ongeregelde vermenging üitgeftrekt
,3 bevinden , doch aan het andere énd' zyn
, , zy regelmaatig op tien ryën vastgëhècht;
3, alzo v y f Stekels op ieder r y , doch twee
en drie ryën t’elkens digter by elkandér
fta'afi ;zó dat men ook geen Vinger daar
5J tu&
'|j tüsfchen in kan brengen. Hier aan volgt ^ r^ f^ :
,3 een andere tusfchenruimte, die nog eensXXVjj4
i , zo wyd is. Behalve deeze vyfcig groote, Hoofd-
,, en zeer uitpuilende Stekels op de kanten, STüK* •
3, vindt men aan de onderfte vlakke z y d e ,
3, om den Mond, eenige kleinere Stekelen ,
„ wier fchikking ik niet befcbryven kan, als
3, zynde de meesten derzelven half o f ge-
, , heel afgebroken. De Romp o f ronde
j , Schaal zelve is met, gelyk aan de Zee»
3, Egelen, op den Grond glad, maar met een
, , foorc van Wolle overtoogen, die ik niet
,, weet te befchryven; inzonderheid, alzo ik
3, dit Dier niet frisch, V en zo als het uit het
j, Water gehaald werdt, heb gezien. By de
3, uitlandfche Autheuren, zy mogen oud o f
„ nieuw zy n , vind ik in ’t geheel geen gewag
33 van een Dier, dat hier naar geleek” (* ) .
(10) Zeë - Appel, 'die halfklootrondagtig ovaal x.
van omtrek is , met tien bogtige P a- ^*m‘*1*'
den, de Perken gedoomd Wrattig, de Gerepelde. 3 0 0 PL. cxtv.
fmaljten korter. &£. $,
Men kan deeze Kenmerken door het inzien!
vaa
C») Schoon het Werk van den Heer Bastek. op deeza
Soort ook aangehaald worde, vinde ik doch daar in niets, ’ t
welk naar dezelve gelykt; dan het njogte alleenlyk de naam
van Cidaris zyn , die zyn Ed. 't is waar gebruikt, niétregen-
fiaande dezelve minder toepasfelyk is op onze Zee - Klitten,
$ è door hem in afbeelding gebragt zyn.
(9) Echinus hemisphsnco - ovalis, Ambulaetis denis flexuofisa‘
K k
I. DÜ£. XIV. STUK.