VI.
A f d e e l .
XXVII.
H oofds
t u k .
x u t .
Jjacünode.
Pl . CXiV.
6.
(13) Zee-Appel, die bultig Ovaal is, met vyf
neergedrukte Paden.
Dergelyke Zee-Appelen hebben fomtyds
een zeer aanmerkelyke Sleuf o f Geut aan de
de eene zyd e, die naar de Mond-opening
lo o p t, en dan bet Vyfde Pad zou uitmaa-
ken. Dusdanig eene Sleuf, behalve de vier
gedagte Groefjes, heeft echter ook de aangehaalde
Rcbinus < Spathagus van Bonanki , ter-
wyl deeze Sleuf o f Geut in die van G ualthieri
Letter A . ontbreekt. O f zulks, nu,
genoegzaam w a te , om oaar van een byzon*
dere Soort te maaken, fchynt wat twyfelag-
tig, Men vindt ’e r , onder de inlandfche o f
van onze Stranden, in ‘welken gedagte Sleuf
naauwlyks eenige diepte heeft, en ’er niettemin
gevonden wordt; gelyk men dit in de
Afbeelding van d’Argenville , Piaat 2$,
Letter K , kan waarneemen. Die van onze
Fig- 6 , in welke gedagte Sleuf zeer diep en
wyd i s , fchynt een Oostindifche te zyn , en
komt met die van N. 2, by Rumphius, zeer
wel overeen : doch volgens Gualthieri zyn
deeze, welk? hy by Letter C af beeldt, in
de Middellandfche Zee zeer gemeen. Breyn
vondt
( 1 3 ) Eehinus ovatus gibbus, Ambulacris quinis dépresfis.
Syst. Nat. XII. RuMPHbMuf. T. 14. f. 2. GUALTH. Test.
t. 109. f. C. BREYN Echin, 6x. T. S. f. L, 3. Klein EiBnoi*
t. 14 , B £t t. 13, f, C»
vondt de ledige Doppen daar van, wit zynde VB
en zeer broosch, menigvuldig aan de Oeveis
van de Adriatifche Zee, by Pefaro, alwaar men H o o fd-
die, wegens de figuur en grootte, zegt h y , ge- stuk.
meenlyk Cuglioni tytelt.
( ia) Zee-Appel, die platagtig en eenigermaa* xiv.
te Eyrondagtig is, met vyf O vaak Pa-
den, de Oppervlakte gefiippeld hebbende.
De Roosagtige Tekening, welke deeze heeft,
oeeft ’ei', niet ongevoegiyk, den bynaam aan.
Dezelve heeft zo wel plaats in die , welke
G ualthieri Echinantbus noemt , Letter A ,
als in die, welke hy Echincdiscus noemt, Letter
G , beiden hier aangehaald, doch deeze
fchynen my grootelyks te verfchillen. De
laatfte noemt R u m p h iu s Zee-Reaalen. Klein
heeft yan de eerften tweederley, die hy benden,
onder den naam van Scuta angidaria, dat
is Hoekige Schilden, tot de CatocyJH, welke
de Afgangs-opening in de Grondvlakte hebben,
betrekt. Dezelve is geheel in de Rand
en dus zouden zy ook wel Pleurocyjli mogen
heeten. Uit zyne afbeelding, Tab. 19, B ,
blykt,
f14) Eehinus planiusculus ovato - fubrotundus , Ambulacris
quiuis ovalibus, fuperficie punaatS, M. L. U. 713. Eehinus
planus Zee-Reaalen diaus» Rumph. Muf, 36. T, 14. f. E.
p e t . Ambsin. T . I. f. 10. BONANN. Recreat, I .T . 3 3. GüALTH.
Test, T , Ho. f. A , C. Kl e in Echinod, T . 17. f. I» 18. f. I»
8c t. 19. f. A,. B.. SEB. Muf, III, T. IJ. f II , 12, 13, 14»
13 , 24 5c T. i i , f. 2 , 3«
I. Deel, xiv. 6tuk.