VL Dit Geflagt bevat thans vier Soorten, die
x xT^' byna aben van ^en ze^ e n aarc z y n> als
H o o fd stu
k . (O Kieuw-Worm, die het Lyf Spilrond en
soorten. geboogen heeft, met drie eenigermaaten Tak-
Lemaa fagfi VoelCTS,
B r a n c h ia«
l i s .
Kieuw- Aan de Kieuwen der Kabeljaauwen van den
Worm der
Kabeijaau-jNoordfchen Oceaan, onthoudt z ig , volgens
plTcx. K oenig , zegt .LiNN.ffius, dit D ie r , ’t welk
ö* ook door Stroem, in zyne befchryving van
Sundmoer, is afgebeeld. Deszelfs L y f is
Rolrond, rood, krom, ter langte van byna
een Pink, en ter dikte van een Hoender -V e deren
Schaft. Het voorRe gedeelte o f de
voorfle helft daar van is Spilrond, hebbende
onder de tip een ronden Mond, die met drie
drietandige, fiy v e , uitgebreide Voelers, omringd
is. Het agterRe gedeelte, dat Buikig
is en omgekromd, met eenige zwarte Stree-
pen gerekend, loopt als in een Romp Staart-
end uit. Aan het agterfle van de kromming
zyn twee EijerRokken, die uit in elkander
geltrengelde Draaden beftaan.
In (de befchryving der Lampreijen fpree*
kende van de laatfte Soort derzelven , die
ook Brancbialis gebynaamd voorkomt, en die
eene
( i) Lernta Corpore teret! flexuofo, Tentaculis tribus, fub-
ramofis. Syst. Nat. XII. Gen. 293. Stroem. Stxndm. 209»
T. 1. f. 18.
eene taamelyk Wormagtige GeRalte h e e ft, VI.
maakte ik gewag van een Zeediertje, welks ^xT^*
Afbeelding ik aan den Heer L in n ^eüs gezon- hooed-
den hadt, om de uitfpraak van zyn E d ., STüK* _
waar het toe behoorde, te verwagten (*).
Vervolgens de Kabeljaauwen, in alle haare
omfiandigheden, uitvoerig befchryvende, heb
ik ook naauwkeurig de manier der Ontdekkin-
ge gemeld van ( f ) van dat Diertje door my-
ne Huisvrouw, door wier oplettendheid, en
myne zorgvuldigheid de Natuurlyke Historie
van ons Land in dit gedeelte is yerrykt geworden
met de Kennis van een Schepzel, dat
mooglyk anders nog onbekend o f niet opgemerkt
zou zyn. Myne bezigheden, en andere
zaaken, ’t is waar, verhinderden my diestyds
hetzelve te onderzoeken : ik Rond in tw y fe l’
wat te maaken van een Voorwerp, ;/ t welk
meest naar een Wormpje geleek met een
Slakken - Kop, terwyl de zwaare Koude en
flerke Vorst, hier in, ook een beletzel waren.
Den Heer N o z em a n , toen Leeraar der Re-
monRranten te Haarlem, ondertusfchen fpree -
kende, liet ik zyn Ed. dit gevonden Voorwerp
zien en g af het hem, tot nader onderzoek,
mede: waar uit dan voortgekomen is
de Brief van C. N. aan M. H. over een onlangs
(V Zie het VI. Stu k van deeze Natuurlyke Histtrit ,
bladz. 451.
(D Zie het VII. St u k , bladzi 193.