62 B e s c h r y v i N Q v a n
VT. van het uithangende Ingewand naar agteren, dia
A fdeel. aan voorsten gelyk zyn. Dit Ingewand,
Hoofd- ft welk uit het midden des Worms naar bcne-
stuk. den uithangt; is langwerpig, roodagtig van
Wo?£nd' Kleur en vo l met kleine geele Korreltjes : des
het wel fchynen zou de Eijerftok te zyn.
Aan de Stranden' van den Noorder Oceaan is
deeze Zee - Worm zeer gemeen, en by ’t afloopen
van de Zee gemakkelyk te vinden, (zegt Lm*
NjEüs ,)door deLoopgraaven die hy overal op.
werpt. In dit öpzigt, derhalven, is'dit Schep*
zei grootelyks verfchillende van de Zee -W o r men,
van over de honderd Voeten o f Ellen
lang, daar de Heer Pontippidans, in zyne be-
fchryving van Noorwegen, van gewaagt, die
maar zeldzaam zo ooit gezien z y n ; gelyk ik
t zie daar van breedvoerig heb gefproken f* ° ok
stuk moet men hec met iJaa1-wormen j die men dik-
bi. 265. wils Zee - Wormen noemt, welke op het end
van den derden Rang geplaatst z y n , geenszins
verwarren.
Andere Kolbe, in zyne befehryving van de Kaap
zee-wor.^jer Goede Hope van de Zee -Wormen fpree*
kende, telt daar van verfcheide Soorten o p ,
onder welken eene hier t’hms behoort. Deeze
was een Elle o f anderhalf Êlle lang en geleek
zeer naar de ronde Mènfchen o f Kinderen-
Wormefi. Men vondt ze veel op het Zand aan
den Oever der Z e e , gaande, als het ftil Weelw
as, troepswyze naar ’t Water, om Voedzel
te zoeken, en daar blyvende tot dat de Zee be*
gon
15 e A a r d w o r m e n .
gon te woelen. Als dan werden z y , door de VL
Golven, hoog op ’t Strand gefmeeten, en gin- *
gen zig in het Zand. verbergen. Van andere Hoofd-
Zee-Wormen-maakt hy gewag, dat de
genaamde Z e e -Rupfen zyn. Worm.
Wy moeten hier ook de genen, die Buisjes
van Zand en brokjes van Schulpen maaken, om
in te huisvesten, en van Reaumur onder den
haam van Vers a Tuyaux befchreeven worden,
zo wel als dergelyken, welken d’Arcenville
Vers OU' Vermisfeaux de Mer noemt, buiten fluiten
; om dat zy tot de Wormen, die geen be*
kleedzel hebben, niet bebooren.
T o t deeze twee Soorten , de Aardwormen en
den Zee * Zand worm, naamelyk, hadtLiNN.EUs
zyn Geflagt van Lmnbrici bepaald , doch de
Heer Pallas merkt aan , dat hetzelve veel
uitgebreider zy. ., W an t, behalve d a t ’er tus»
,, fchen de Aardwormen een waar Soortelyk
,, verfchil is , z e g th y , het welke de Onfter-
„ felyke R ay te regt opgemerkt heeft ( * ) ;
?, ko-
(*) Practetquam, enim quod Terrenos Inter Lumbricos
vere Specifica interfit differentia, quam Divus RAjus bene
obfervavit, Mifiell. Zoöiogica. Hagb 1766. Tit. XI. p. 246,
Ik weet niet o f die Autheur te regt Divus genoemd kan
worden, wegens zyn Werk over de infekten, ’ t welk hy ,
ten minste wat deeze belangt, geheel van Wil lo u g h b y
ontleend heeft: Zie pag, VIT. van zyne Hist. Infetlorum. En,
wat de Aardwormen aangaat, zie ik niet, dat hy eenig Soort!-
lyk. vsrfcbil tusfehen dezelve» opgeeft, dan in de Grootte
en Kleur; welk de Heet L in n .eus te regt ais Verfcheidenhedea
aanmerkt.