VI. A f d e e l .
XII.
Hoofd •
STOK.
Verwon ■
derlyk
i.ong-
geftei.
zigen Stam u it, die in twee Takken en deë-
z e , wederom, in kleiner en kleiner Takken
verdeeld worden, tot dat z y als een Soort van
Borduurwerk maaken, ’t welk onzen Argus
van de andere Zee-Slakken onderfcheidt. Op
alle Twygen en Takjes komen een menigte
van zeer fyne zwartagtige Stipjes v o o r , die
dit Lighaamsdeel niet weinig verfieren; doch,
o f de Stippen hol waren, kon onze Waarnee-
mer zelfs met een Vergrootglas niet ontdek*
ken. Hy twyfelde te minder dat dit Ingewand
, ’t welk als boven op en buiten het
Lighaam geplaatst, naaüwlyks dien naam verdiende
, moest de Longen o f Kieuwen uit-
maaken van dit Schepzel, om dat dezelven
in de 'Zee-Long ook in Takken verdeeld
door hem gevonden waren.
„ T e rw y l de Argus, (zegt zyn Ed.) in ’t
„ Zeewater b l y f t , houdt hy dit verwonder*
3} lyk Long - geitel uitgefpannen : wanneer
„ men hem buiten *t Water zet , en met den
„ Vinger aanraakt, trekt hy hetzelve als ee-
, , ne Kroon te fatnen, en, zo deeze behande-
„ lin g ,o f terging lang duurt, verbergt hy de
, , geheele Longen binnen het Ovaale Gat, ’c
3, welk alsdan ook naauwer wordt: doch,
„ zo men hem weder in Zeewater plaatst,
3, wordt een weinig daarna bet Gat wyder,
„ en de Takken der binnen 't zelve ver-
„ fchoolen Longen kruipen ’er allengs uit,
worden langer en fpreiden naar alle kanten.
Tus*
Tusfchen de Stam der Longen en den on- ^ VI,'
,, derftenrand van het Ovaale Gat, puilt ze- XII> *
„ ker witagtig, Vleezig deel uit; f t welk aanHooFD-
, den top plat is en een rond Gaatje heeft. stuk.
,, ©it is het Aarsgat van den Argus, welks O-
„ pening door een Sluitfpier geüooten, en we*
, , derom door overlangfe Spiervezelen, die van
„ den grond (leun naar den top loopen, ge*
3, opend wordt”.
Dit Dier, merkt B ohadsch aan , onthoudt
zig voornaamelyk aan de Zee-Klippen, vaö
waar hem ’er flegts één gebragt we rd t, en
men kon ’er niet meer vinden. Dit bewyst
dat hetzelve veel zeldzaamer zy in de Mid-
dellandfche Z e e , dan de gedagte Zee - Longen.
Ook vondt hy ’er geen gewag van gemaakt,
dan by A l d r o v a n d u s , die het met zyne nieuwe
Soort van Z e e -H a a s , na de drie van
R o n d e l e t iu s , fcheen te bedoelen, hoewel
de befchryving en afbéelding daar van, zo
wel by hem, als by Jo h n s t o n , zeer onvolkomen
zyn. Het Schepzel, niettemin, werdt
door A ldrovandu s voor de waare Zee-Haas
der Ouden aangezien.
T o t dit Geflagt o f het voorgaande moet Uepurpac-
die naakte Zee - Slak behooren , welke in de Slak‘
Westindién voorkomt en den naam van Pur-
perjlak te. regt mag voeren , dewyl zy een
Purperverwend Vogt in zig heeft, volgens
Doktor P eyssonel , die dezelve aldus be-
O fchryfc
I. Dbsl, xiv. Stuk.