VI.
A fd e e l ,
XXVI.
H o o fds
t u k .
Komeet.
PL.CXlIt.
ÏÏ£‘ 2.
l em v a n der M eu len vónd ik ’er é é n , 'die
my genoegzaam raar voorkwam, om dezelve
tot de Afbeelding uit te kiezen; gelyk dezelve
hier dan ook , in de Eerfte Figuur op
onze Honderddertiende Plaat, van onderen
vertoond wordt. Plet is zekerlyk een Uit-
heemfche, doch o f zy uit Oostindie dan van
elders kome, kon zyn Ed, my niet verzekeren.
Op de Rug heeft zy dergelyke Nets-
wyze Tekening en komt, voor het overige,
volmaakt overeen met de aangehaalde Vyfde
Figuur van L in c k , welke met de Roode'Zeester
van A ld r o v an d u s vergeleeken wordt,
die van de anderen door de Wrat op de Rug
verfchilde hebbende dezelve verhevener en
Plooyswyze famengetrokken als'een Sluitfpier.
Dit neem ik ook zeer duidelyk in deeze waar,
en denk derhalve, o f die. Wrat ook tot de
Voortteeling dienen mogt. Voorts is de Kleur ,
van dit Exemplaar, taamelyk rood. Het heeft
van onderen een menigte van Snuitjes o f Pootjes,
zo aan de kant der Spleeten, die in de
Armen zyn, als daar bezyden. L in ck vraagt
o f het de Porpbyraster is van L u id , aan de
Ierfche Zee - en Wester- Oceaan doorgaans
voorkomende , en met een zeer taaije Huid bekleed.
Myn Exemplaar komt, zegt h y , van
Barcelona.
L innjeus fchynt, als eene Verfcheidenheid,
tot deeze Soort die Schepzelen te betrekken,
welken men hedendaags in ’ tFransch Qomettes,
en
en in 5t Hollands Komeeten noemt. Dewyl VI..
?er Zee-Zonnen, Ze.e-Maanen en Zee-Ster- X X v j f *
ren zyn in ’t Ryk der Dieren, zo zal hetHooFD-
niemand ongerymd voorkomen, dat men ct»'Tuic,
ook Dwaal - Sterren in aantreft. De zen aam ,
immers, van ouds lier voor de Planeeten,
die wegens hun dwaalen door de Vaste Stenen
dus genoemd z y n , in gebruik, komt met meer
regt aan de Komeeten to e , welke men anders,
gemeenlyk, Staart Herren noemt. In beide
opzigten, nu, verdienen deeze Schepzelen
den naam van Komeeten. Z y dwaalen van
den gemeenen trant der Zee - Sterren a f, door
de ongeregeldheid haarer Punten, ja fommigen
zyn zo misfelyk gefchapen, datzy zig nagenoeg
in de gedaante van Staartfterren vertoonen.
Ik wil nu niet Haan blyven op de wonder-
lyke Geftalte van dat Schepzel, ’t welk op
de X IV en XVde Plaat van L in c k , N, 25, 2<5 ,
onder den naam van de Pingervormige Agt-
flrai.lt vertoond wordt, zynde hem uit Mos-
kovie toegezonden: dan alleen in zo verre
kjet door deezep Autheur vergeleeken is met
de aangehaalde Komeetfter van F abius Co-
EUMNA, A’jcT*<*v0f««A)j echinata door hem gety-
teld en dus befchreeven wordende. ,, Behal-
, , ve de gedaante verfchilt zy van de ande-
,, ren, dat z y geen v y f maar agt Straalen
,, h e e ft» waar van vier byna driemaal zo
„ kort als de anderen, die grooter doch ook
„ ongelyk zyn. De middellyn is een half
F f * „ Voet;