4 2 ü B e s c h & y v i n g v a k
VT. Het L y f is Schyfrond, van boven wat uit-
« puilende , doch geheel Lilagtig broosch en
Hoofd doorlchyhcndc. Van onderen, o f daar t vlak
stok. is , Vindt men ’er een ruuwen o f gedoornden
en Schubagtigen Ring op getékend , binnen
welken agt paar Straalen, 'die van bet Middelpunt
zig naar den Omtrek uit (trekken,
zyn aangegroeid. Behalve zekere gefronfeldé
Kieuwen, die in fommigen Sneeuwwit, in anderen
Vleeschkleürig rood zy n , komt uit het
midden, aan de onder fte Zy de, ook een bon -
del van zeer lange Draaden vóórt. He Rand
van het JJghaam heeft agt ttörnpe verdeelin-
gen, die ieder nog'eens uitgefneeden zyn; zo
dat men Ier zestien keepen ‘in waarneemt. In
fommigen zyn de byhangzels overvloedig en
zeer lang: in anderén ontbreeken zy t’éene*
msab
De zee- j n befchryving der Sweedfche Dieren
ouden.61 worden op deeze Soort, door L innalUs, meer
dan agp Autheuren aangehaald , die een Schep-
z e i, genaamd Pulmo maffnm, voordellen c doch
het Vraagteken, daar agter , bewyst genoegzaam
, dat zyn Ed- dit maar bedenkclyk opgeeft.
Ook zegt Johnston , die één derzel-
ven is , dat men bezvyaarlyk kan wqeten, wat
de Ouden door Zee- Long verdaan hebben.
• Niettemin komen de meegten in de Afb eelding
der Cedalfe van bet Scbepzel, dat zy
vpór een Zee - Long opgeeven, overeen, en
ik geloof dat de véranderlyke Gedalte, waar
va»
v a: K w a l l e n . 421
van men in het Derde Deel van Seba , Plaat I. VI.
N. i , 2 , 3, 4 , 5 , onder den naam van Zee-
Paddedoel, de Voorbeelden vindt, aanleidingHo o fd -
gegeven hééft tot deeze duiderheden. Dat STÜK»
die Schepzels naamelyk, wélke, by Johnstöm
en Aldrovandus, den naam van Pulmo mari«-
ms Mattbioli voeren, weezentlyk Kwallen zyn,
blykt my uit een' Voorwerp van dergelyke
Gedalte,4 5t welk ik thans in Liqueur voor my
heb (taan: doch hetzelve verfchilt. aanmerke-
lyk van de Afbeeldingen der Kwallen van
deeze Soort; zo als die door onzen Ridder
opgegeven en van ons overgenomen zyn. Ik
zou derhalve zeer twyfelen, o f zyn Ed. wél
reden gehad heeft, om de Afbeeldingen van
alle die Autheuren voor ondeugend uit te maa-
ken: want myn Voorwerp komt zeer met de-
zelven, en zelfs met die van T ab er n jemonta-
ntjs , door wien de Zee - Long in 'zyn Kruidboek
is ingerukt, overeen.
Deeze laatde erkent echter ook, dat dit
Schepzel meer naar een Dier dan naar een
Plant g e lyk t, wordende gemeènlyk op Zee
dryvende gevonden, en beduidende als dan een
kort aanftaande Onweer o f Storm. P l in iu s ,
verhaalt, zegt h y , dat de Roeden o f Stokken,
die ’er mede beftreeken worden, ’s nagts
z ig vertöonen en Licht geeven als brandende
Fakkelen. De Jicht en Winterhielen worden,
als menze er versch gekneusd op legt , daar
door genezen, volgens D ioscorides. Dit al-
E d 3 les