VI. der Slakken ’t Huis brengen, zo zullen ’er ook
Afdeel* de Zee-Schaften en Zee-Scheeden o f Zee-
«KW-, Netels, Ascidice en Aftinice. van de twee:vol.
s t u k . gende Geflagten * toe behooren. *
Ik oordeel, in tegendeel, de Rangfchikking
Van LiNNAtüs, zo wel als die van den Heer
A dansón, door wien de Koker-Worm (Tere«
do) geplaatst wordt onder de Tweefchaalige
Schulpdieren, op de Natuur gegrond te zyn.
Voor eerst, dat onze Ridder die Schepzels,
welke een week Lighaam en geen harde Schaal
o f Schulp hebben, waar in zy huisvesten, in
een byzondere Rang, onder den naam van
Mollusca, geplaatst heeft. Ten anderen, dat
zyn Ed. de tegenwoordige affcheiding en op*
volging der Geflagten gebruikt. De Water-
o f Zee-Duizendbeenen zyn immers blykbaar-
ïyk van de Zee -Rupfen, zo wel als de Zeeslakken
van de Aardflakken, onderfcheiden.
E n , wat het laatfte belangt, heeft L inn^-us
eerst de eigentlyke Slakken voorgelteld, die
kruipen ; dan laat hy ’er op volgen de Zee-
Rupfen, die, behalve het kruipen, ook eeni-
germaate fchynen te kunnen zwemmen; dan
de Water -Duizendbeenen, die zo wel zwemmen
als op den Grond rusten; hier op de
Zee-Scheeden en Zee-Schaften o f Zee-Ne-
tels, die op een vasten Voet liaan, dan de
Zee - Bla^zen, en Kwallen die geheel los in
Z e e , waar hun de Wind , Stroom en Golven
dry ven, moeten zwerven: voorts die Dieren,
. wel*
welke in andere Lighaamen booren, ^ o f S | k - ^
baarlyk van den Roof op andere Dieren lee- Xiy .
ven enz. Zyn hier nu, hier en daar, ande-H oofdig
Geflagten , gelyk de Zee-Long, Zee-IIaas,ST^ .
Vlerk-Worm, tusfchen gevoegd* dan is zulks
gefchiedt, waar het: bekwaamst geoordeeld
werdt , om een overgang te maaken van het
eeoe tot het andere Geflagt* Zodanig een,
die het gehecle Samenltel der Natuur her-
yorm t, heeft de Handen zo vry niet, als iemand^
die flegts eenige Schepzelen uitkiest,
om dezelyen naar welgevallen te befchryven»
Bovendien, wanneer ; L is nasus eens de Bloedzuigers
en allerley; Wormen tot een Geflagt
met de Zee - Rupfen en Duizendbeenen betrokring
zou daar niet uit on titaan?
Na deeze vooraffpraak komen wy tot de Naam-
befchryving der Schepzelen van dit Geflagt.
Onze Ridder heeft hun, onder die van deezen
Rang, niet minder eigen, dan aan de Zee-
Rupfen den naam van Aphrodita, dien van Ne-
reis toegelegd. De Z e e -Nymphen,, uit den
Zee-*God Nerèüs en Doris gebooren, voerden
te regt den naam van Nereiden. Deeze naam,
nu, kon op een der fraailte Geflagten van
Mollusca, onder welken men Diertjes h eeft,
die de Zee by nagt doen glinfteren, niet on- *
aartig toegepast worden. W y geeven ’e r ,
wegens de Gellalte, die in veelen naar de ge.
woo*