JU.
Afdeel
XXIV.
H oofds
t u k .
384 B.ï s c h r y v i n g v a n
Het Lighaam, zegt deeze Heer, is byna
’ rond, en gelykt naar een Goudbeurs, zynde
aan ’t end ftomp. Het merkwaardig(te, daar
-in, was'. de' K o p , met twee groote Oogen
en een Bek naar de Snebbe van een Vogel gely»
kende. Behalve de agt Armen o f Takken ,
-die hoekig en als met kleine. Kogeltjes bezet
waren , 'zynde1 ieder Knobbeltje- wat grooter
-dan een Speldeknop; hadt het'Dief , zegt h y ,
agter aan den Kop, twee, nog ecns zo lan-
tge on aan;’ t’ end breeüe- Rieffiën, Bovendien
Ovaren, aan de zyden van hét L y f, twee Vliez
ig e Lappen, waar mede' de Visch z ig , als
met een Mantel, kan • bedekken, wanneer hy
:zig famenrolt. Ook zegt men, dat hy zig
daar mede een 'weinig boven ’t Water verheffen.
en'vliegen, o f eigöntlyker een weinig
•voorthuppelen kan. Dus zal men in de Na-
ituur weinig leevende Dieren vinden, met een
20 zonderling Gefiel van Lodemaaten.
, , Niet minder wonderbaar, ( vervolgt- de
„ Bisfchop,) zyn d e ' inwendige deden van
j , deézen V is ch , wanneer men hefn opent of
,y ontleedt. Onder de, Huid Wordt, alsdan,
;,‘-in ’t geheel geen Vleesch gevonden, maar
j , la n g s ’ de‘Rug een enkel wat platagtig Been,
„ van gedaante als het Lemmer van een
„• M e s , ‘en dit' is het den Apothêkëren be-
, , kende Oj Sepia, waar van ik boven, op
„ het Artikel , der Walvisfchen, gewag ge-
„ maakt h e b ; alzo die van deeze kleine
Via-
„ Visfchën zouden geplaagd worden ( * ) . Vi*
„ Voorts is de Romp ó f Buidel niet een ge- xxiv. *
„ heel zwart Vogt gevuld, ’t welke, dewyl H oofd-
■ „ hét door de Huid heen blinkt, de Kleur STUK*
„ van den Viseh blaauwagtig maakt, niet«
, , tegenftaande dat Vogt geheel Koolzwart is,
„ zo dat men het ook in plaats van Inkt ge-
„ bfuiken, en daar mede fchryven kan. Dit
„ zwarte ,Vogt fpuit hy* des noods, van zig,
en wordt, deswegen, Sputte o f Spuit-, ja
,, ook wel Inktvisch getyteld. Het Water
, , verliest, daar door, rondom het Dier, alle
„ zyne helderheid, en deeze Visch fchynü
„ dus, als *t ware, een Tovenaar te z y n ,
S die zig voor ’t Oog van zyne Vyanden wil
„ onzigtbaar maaken. Een zonderlinge voor-
y zorg der Natuur, tot befchutting van dit
$, zo geheel, en al ongewapende Schepzel.
,, Een geloofwaardige Korrespondent heeft voomeè.
„ m y , ten opzigt van de Voortteeling van llng*
j, deezen wonderbaaren Visch, iets verhaalt,
■ „ dat niét minder, zeldzaam is. Hy en veele
„ andere Ooggetuigen hebben bemerkt, dat
3, de
’t ,Blykt klaar, dar de Heer PontoppidANS hier dc
Loligo met de Sepia verwart, welker Been , dat men Zeeschuim
noemt, niet Mesagtig, en ook onbekwaamer is, orn
in de Huid der Walvisfchen te booren en te blyven zitten,
Wanneer die deeze Dieren , welken ’er zig gelyk de Luizen
aan vast zuigen zouden,' tegen de Klippen dood wryyen%
gelyk ,zyn Eerw, bladz. 231. verhaalt.
B b
I. DÊEJL, XIV. STUK.