VI.
A f d e e l .
XX VIL
H oofds
t u k ,
vu t .
Cidaris.
.MooHche
Tulband.
(3) Zee - Appel, die halfklootrondagtig plat van
* boven is, met vyf voyde overal even bree•
de Paden, de Perken beurtlings tvoeevour
dig.
Van Pennen ontbloot wordt deeze genoemcl
de Moorfche Tulband , welken naam Klein
ontleend heeft van Rumphiüs, die ’er den-
zelven aan geeft, om dat de Schaal, fchoop
gemaakt zynde*. niet kwaalyk naar een Ara-
bifchen o f Mogolfchen Tulband, die met Paar- ,
len o f Edele Steenen bezet is , gelykt: zp
dat de byvoegjng yan Moorfche al vry ver
door hem getrokken wordt. In ’t Latyn noemt
hyze Ecbinometra digitata fecunda Jive rotunda ,
dat is de Gevingerde ronde, want zyne andere
Gevingerde is , als in onze Afbeelding
Fig. 3, langwerpig o f ovaal rpnd. Volkomen
zynde heeft deeze Zee:-Appel, zegt h y , ontrent
zestig Vingers, ' die op tien ryën ftaan,
en waar van ongevaar dertig zeer groot en
tien gantfch klein zyn. Rondom ieder groo-
te zyn twintig kleine Pennetjes, die de groots
in Rand houden. De groote zyn omtrent
eeq
( 8) Echinus hemisphxrico-depresfijs, Ambulacns cpinis « -
pandis linearibus, Areis alternatim bifariis. Faun. Suec. n i^ .
Echinooietra digitata fecunda rotunda RUMPH- Muf. 33- T. IS.
f. ! . PET. Amb. t. 7. f. 2. BOWANN. Muf. f. 17. GUALTH.
t. xoS f. D , E. ARGXNv Concb. t. 28. f. *•
ruamiliata Mauri. K l e in Echinod. 19. c- 4- f ' ‘ " J
III. T. 33. f. X2 , 13, Echinus Cidaris. BASTEK Mise, II • • *-
f . i ----- -6.
een Vinger lang, rónd cn egaal van dikte, . V L ^
hyna als een Schryfpennefchaft. De kleine ^xVIh
Pennetjes maaken de Schaal ruig en onaan- H q o f b -
zienlyk: des niemand van te vooren zou kun» s t u k .
nen denken, dat die een zodanige fraaiheid
hadt, als men ’er , wanneer zy van Pennen
ontbloot en fchoon gemaakt is , aan waarneemt.
De Schaal is bezet met groote Wratten, d:e
als Paarlen blinken, en ieder in ’t midden een
Gaatje en een Krinetje rondom zig hebben!,
flaande v y f o f zes op een r y , van boven naar
beneden. Zodanige ryën heeft ’er de Zee-Ap»
pel tién, en tusfehen dezelven nog twee o f
drie halve ryën, ieder van drie o f vier Wratten.
Op deeze Wratten zyn de Pennen geplaatst.
De Schaal is ,; gelyk men van binnen befpeurt,
uit v y f Rukken famengeReld, door middel
van Naaden, die als de Suturen van het Bekkeneel
in malkander fluiten. Men vindtze aan '
de Molukkes, daar groffleenige Stranden zyn,
doch op ver naa zo menigvuldig niet, als die
van de Eerfle Soort, met lange dunne Pennen.
Z y zyn ook van weinig nut, dan daé
de Vrouwtjes van de Pennen gebruik maaken,
om Sterretjes op haare Peperkoeken te
drukken. De grootte is gemeenlyk als een
Vuist, maar aan de Siamfche Kust vallen ’er
die grooter zyn , en waar van de Inlanders
fraaije Bakjes en Drinkfchaalen vervaardigen.
By een Noordweste Storm, die agt Dagen
duurde, werden in ’t jaar r6 3 9 , derf 19 f e -
brua