VI.
A f d e e l ,
IV.
Hoofds
t u k .
Eigenfchappen.
Wat de derde Soort aanbelangt, dien hy de
1 ronde Worm met twee Staarten noemt, en van
hem maar eenmaal was gezien: verbeeld ik
m y , dat het kleine fyne Staartje, „ ’ t welk
„ uit de Buiklyn na den Aars voortkomende,
, , en zich eerst eenigzins agterwaards drek-
. kende, egt er ras voorwaards omgeboogen
„ vertoonde, zynde witter dan de Worm zelfs
„ en niet dikker dan een gemeene Linnen
„ Draad” ; iets tegennatuurlyks zal zyn geweest,
en mooglyk een gedeelte der Zaadva-
ten , welken in deeze Menfchen-Worm zeer
zigtbaar binnen het L y f gekronkeld voorkwamen
, en in de Aardwormen o f Pieren niet zo
duidelyk waar te neemen zyn.
De vermaarde W il l is merkt, in zyne Verhandeling
over de Ziel der Beesten, met reden
aan, dat de Aardwormen, hoe gering en ver-
agtelyk zig ook vertoonende, daarom niet te
minder met de noodige Werktuigen zyn voorzien.
Hunne Geledingen en Ingewanden, zegt
h y , zyn wonder Konftig gefabriceerd. Hun
gèheele Lighaam is niet dan een Schakel van
Ringswvze Spieren, wier rondgaande Vezelen
door haare famentrekkinge ieder Ring, te voo-
ren wyd zynde en verbreed, naauwer en langer
maaken. Hunne beweeging, wanneer zy krui»
pen, gelykt naar die van een Draad als men,
denzelven uitgedrekt hebbende, één der Enden
laat glippen, en dan het losfe. End door het
andere voortgetrokken wordt. Eveneens is het
bybyna'mct
da beweeging van den Worm. H y VI.
rekt zig uit en zet-zig,.;door de' oneffenheden AïIDy EI,; ‘
van zyn voorde gedeelte, als met zo veele'HooFD-
Pootjes o f Haakjes vast, en, zyn agterde ge- *TUK*
deel te los: gelaten -zynde., kort de Worm zig
in , en doet z y n : agter - end naderen aan het'":
voorde leder Ring- is met kleine Haairtjes ,
die: fty f en fcherp zyn , gewapend, als met
een foort van Baard, o f Stekeltjes, die hy kan
opzetten, om iets te vatten o f te g ryp en , o f
tegen het Lighaam aanfluiten. Bovendien is 1
onder de Huid een Lymig V o g t , dat de Worm
by gelegenheid uitgeeft door zekere Openin-
gen o f Gaatjes, die ’er zyn tusfehen de Ringen.
Dit Vogt dient, om hem het L y f glad
en glibberig, en dus zynen doorgang, in het
booren door den Grond, gemakkelyk te maaken.
Dit alles ftrekt, om hem, met groote
Vaardigheid en op een veilige manier, zig een
W eg te doen baanen, door eene zo veel weer-
ftand biedende- Stoffe: waar toe de Wormen
niet zo bekwaam zouden zyn , indien hunne
* Lighaamen met Pluimen, Haair o f Schubben,
bekleed waren geweest.
Wat het inwendige betreft; men vindt het ingewan-
Darmkanaal op verfchillende wyzen gefatzoe- en*
neerd. Die Wormen, welke dikker en logger
dan de anderen zyn , fchynen, in de eerde op-
flag, drie Maagen te hebben : doch die Ver-
töoning 'wordt veföirzaakt door drie Rokken o f
uitfpringende Banden, welke de Zwelgpyp uit-
D 2 wen*