VI. Verfcheide Autheuren, gclyk Plinius, by
XXVil voorbeeld, plaatzen de Zee-Appelen onder
H o o fd- de Korstdraagende Visfchen, hoedanig zy de
stuk.' Zee „ sterren en Krabben tytelden : doch Ar i-
STOi ei.es hadtze gefchikt onder de Schulp*
dieren. Dit laatfte vinden wy nagevolgd door
. AtDRQVANDus, die ’er op ’t end der Hoo-
rens em voor de Schulpen, en dus in ’t
midden der Testacea, eene plaats aan toege-
weezen heeft. Inderdaad, wanneer men op
de hardheid agt geeft, moet dit zo ongerymd
niet voorkomen, dewyl ’er Hoorens en Schulpen
zyn , veel broofcher o f breekbaarer van
Schaal, dan de meefte Zee - Appelen. John-
s t o n heeft zulks volkomen nagevolgd: maar
onder de hedendaagfchen worden zy aan ’t
end der Tweekleppige en wel onder de Veel-
t Muit;- kleppige t Conchyliën geplaatst | daar Bo-
vaivia NANNI ZSj >t welk zonderling is , tot deEen-
* Unival- fchaalige o f Eenkleppige * , dat is tot de
via Hoorens, hadt t’huis gebragt. En hierom
vindt men ze. elders, zeer oneigen , g e noemd,
een Geflagt van Eenfchelpige Schelpen
(*).
Sommigen willen, dat dit laatfte daar uic
zoude ontftaan, dat de Zee-Egel haare Punten
doorgaans niet laat zien, dan terwyl de
Visch le e ft, zo Lister, naar men w il, zou
zeg»
(*) BOMAKÊS Woortlenittk, door PAPÏLLON. II, DEEL #
bladz. 916.
zeggen ( * ) : doch die Autheur zegt alleenlyk,^ VI.
dat de- Pennen der Zee - Egelen, terwyl de Xx r n ‘
zelve le e ft, en in ’t'W a te r zwemt, overendH o o fd -
ftaan, maar, als dezelve dood is , o f buiten stuk.
't Water geplaatst, neerzakken. Geen van
beiden kan ik zien dat eenigzins tot de be-
naaming van Een - o f Veelkleppig doet. Waar-
fchynlyk heeft men, in ’t eerfte Geval, op
de geheele Schaal, in ’t laatfte op de dee*
len , uit welken die famengefteld i s , het Oog
gehad.
De Heer iVArcenviixe , die de Z e e -A p - snuitjesc«»
Pennen.
pels Veelkleppig noemt, zegt, ten opzigt van
de Europifche o f gewoone, „ dat haare Op-
, 9 pervlakte geheel bedekt is met eene ver*
„ baazende menigte van kleine Hoorntjes,
,, een halve Lyn dik en negen Lynen o f drie
,, vierden van een Duim lang zynde aan hef
„ rondfte des Lighaams, maar, by de Mond-
, , o f Afgangs-opening, niet meer dan drie o f
„ vier Lynen. Met deeze Hoornen kan het
Dier zyne Wooning vast zetten. Men telt
,, ’er byna twaalfhonderd aan, daar de Zee-
,;E g e l zig van bedient, om den Grond,
, , rondom haar, te peilen, om zig te hech-
, , ten aan eenig Ligbaam o f in ruste te hou-
„ den. Haare Hoornen , langer dan haare
,,, Pennen, zyn in ’t Water niet zigtbaar; zy
, , zak*
£*) Di&iona.
'Qur/ins,
di$ *4 niwaux. Paris. I?S9. Tom. III. Tit*
Hh |