VI.
A f d e e l .
.XXVII.
Hoofds
t u k .
aris, als naar een Geerstpukkeligen Tulband
gelykende, de eerfte plaats aan geeft onder de
Zee-Appelen die het Aarsgat boven- hebben,
van hem desvvegen Anocysti getyteld. Zyn Ge-
flagt, van de gedagte Tulbanden, bevat drie
Soorten, onder welken wederom deeze de eerfte
is , genaamd de Rumphiaanfche met een verheven
top. Rumph maakt ’er een geheel Hoofdftuk
van, onder de benaaming van Echinus marinus
esculentus, o f eetbaare Zee - E g e l, die in ’t
Ambons Seniakki, op Hitoe Anay, op Luhu
Sepalakke, op Leycimor Uien huda o f klein Potje
geheten wordt. De gemeene in Ooftindië,
zegt h y , komen meest met de Europifchen
overeen. De Westindifche met dunne, groen-
agtige, gladde Pennen, van SloanÈ en Ro-
ch e fo r t omtrent de Voor - Eilanden van Ame-
rika vernomen 9 fchynt ook veel overeenkomst
te hebben met de onzen, hoedanigen de Heer
B aster zo omftandig befchreeven heeft, dat
men naauwlyks iets naders daar omtrent kan
wenfchen. Ik zal niettemin hier invoegen, het
geene de Heer P o n to p p id an s van die aan de
Kust van Noorwegen vallen meldt, om het
een met het andere te kunnen vergelyken.
, , De Z e e -E g e l, Igelkier ó f Julkier, ook Kra-
, , ke Ballen genaamd, (misfcftien om dat d®
„ Kraaijen, wanneer zy dezelve by laag Wa-
, , ter op de Klippen aantreffen, ’er een goede
„ Beet aan hebben, ) heet gemeenlyk Echinus
j j Marinus o f Pomwrn Marinum, dat is Zee - Ap-
» pelj
as pel; een naam, welke met de Geftalte van VI.
, , de dunne en fyne Schaal, die dit Dier om- g v v iL
9) kleedt, overeenkomftig is ; zynde hetzelve, hoofd-
inderdaad, een véfworidèrlyk Schepzel, dat stuk.
„ echter hier dagelyks voorkomt, eh gantsch
, , niet zeldzaam is. Dé grootte is zéér vet-
„ fchillendë; mén vindt ’er als een Qcker-
, , noot; anderen als een bfaave Appel, en
}i twee heb ik ’er gezien, die zo groot war
„ ren als het Hoofd van een zo eerst ter
„ wereld gekomen Kind. In de Geftalte is
% ook éeriig verfchiL Sommigen zyn van
, , bo'vén vry bultig; anderen, en wel de
, , meesten, nagenoeg Cirkelrond, uitgeno-
, , men dat zy aan de eene zyd e, die neder-
, , waards gaat, taamelyk vlak iy ri. Haare
„ Schaal is met eenig'e honderden, ja wel
5, duizend, dunne fpitfe Stékelén bezet, als
„ èeti Egel, doch dié aafl' dé meesten niet
„ langer dan kleine Spelden zyn. Ik heb
„ evenwel een kleine gevonden, waar van
5, de Pennen meer dan nog eens. zo groot
5, waren als die der grootften: waai- uit ik
, , befluit, dat dezelven misfchién Jaarlyks
„ afvallen en op nieuws aangroeijen, ’t welk
3, haare fynheid ook fchynt te vereifchen.
II Wannéér z y éérst uit de Ze© komen, zo
3, is haar groenagtige Glans zéér prachtig;
„ maar, wanneer zy:gedroogd o f gekookt,
, , en van Pennen beroofd worden, dan ver»
H toont zig eerst haare regte en beftendige
• . . , I i j, Pracht^
I, Dteïl, XIV. Stuk,