VI. woone Duizendbeenen gelykt, den naam aan van
Water- Duizendbeenen.
H oofd- De Kenmerken beflaan- in een Lighaam dat
Keïmer- kruipen kan’ langwerpig ÏS en overal even breed,
Ren. * op zyde met Kwastagtige Voelertjes in plaats
van Booten voorzien j den Bek aan ’t end met
Nageltjes o f Nypers hebbende, en boven den
Bek gepluimde Sprieten o f Hoorntjes. Pal.
l a s , die onzen Ridder befchuldigt, van ee-
nige lange Aphrodieten in het Geflag der Ne-
reiden geplaatst, te hebben, haalt de onder-
fcheiding voörnaamelyk uit het Kieuwen-Ge-
fte l, ’t welk de Zee - Rupfen, zó hy aan.
merkt, langs het geheele L y f hebben, en.dat
in de Zêë - Duizendbeenen niet gevonden worde:
doch onmiddelyk daarna erkent h y ,- dat
dit Kenmerk niet altoos vast gaat, en neemt
derhalve wederom toevlugt tot de uitwendige
Geftalte (*). f W y zullen,'derhalve, ook daar
in berusten, en gaan tot de befchryving
over. sb ni 1
soorten. ’t Getal der Soorten van dit Geflagt, dat
in de Tiende Uitgaave van het Samen ftel der
Natuur maar v y f was, heeft Linnabus, thans,
in de Twaalfde Uitgaave, tot e lf vermeerderd,
als volgt.
, (O Wa-
'. (*) Cum etiam a Branchiarum prafenttó. vel.abfentid pe-
tirum Criterium non femper conftet, Misctll, Zéelog. p,
(1) Water - DuiZendbeen, van drie -en -twin^
■ tig Ringen, bym onzigtbaar klein.
Het ;Vuuren der Zee, by nagt, dat een zeer
merkwaardig Verfchynzel is , wordt door fom-
migen toegefchreeven aan zekere kleine Diertjes,
die uit hun Lighaam Licht zouden uitgee-
ven. De Heer Doktor Baster heeft met
kragt willen beweeren, dat alle de Proefnee-
mingen van den Heer lé Ro y , die zulks aan
eene Phosphorieke Stoffe in het Zeewater toe*
fchreef, doör de ‘beflaanlykheid van zodanige
Diertjes verklaard kunnen worden (* ) . De
Waarneemingen van den Heer» Godeheu de
R iv il l k , in de Indifchè Z e e , fcheeneh dit
denkbeeld te bekragtigen , doch tevens waar-
fchynlyk te‘ maaken, dat het gedagte Vuuren
der Zee veeleer &an zekere Phosphorieke Stoffe
, welke zodanige. Diertjes uitgeeven , toe
te fchryven z y ; gelyk ik uit- de'Waarneemin-
gen van A dAnson, 'en uit de reden , getragt
heb te betoogen ( f ) . Geheele Bergen van
Vuur, immers, in Zee verfchynende, en op
een
(1; Nereis fegmentis .viginti tribus, Corpore »ix canfpi-
cuo. Syst. N a t .X l l , G.en., aSö. .Noftiluca Marina, Antcen,
A c e l l i l . p. 203. T. S. Scólopendra MarinaTucida. 'GBisi.'.
ren. Quarto. Lucionella Aqua: Marin*. Via n e l l . Mono.
gretmma*
Zie zyn Ed. Brief in het VII. Deel der Uitgez, Verband.
p. 1 16. '
( t ) Het zelfde, bladz, 264,
I. Deel, XIV. Stuk. —
.
'Vt
A fdeed*
XIV..
Hoofd- I
STUKi» - •
1.
He reisH.ee*
tiluca.
Glinfte-
rende.
. ES I