VL Het onthoudt zig op Z e e -R u y en W ie r , doch
A XrV.L' verlaat ook dikwils deeze Planten, en zwerft
\ H o o fd * dan langs de Oppervlakte der Zee.
stuk. Op alle- tyden des Jaars is dit Diertje
.. «emeen, doch voornaamelyk in de Zomer
en tegens een opkomende Storm, wanneer
het als ’ t ware door zyne verontrusting,
een fterker Licht verfpreidt. Met Zuid-
, ooste en Ooste Winden glinftert hetzelve
, , allermeest. By Winterfche Nagten fchynt
, , het ook een grooter kracht tot Lichtgeeving
3, te hebben, voornaamelyk als ’er een war-
„ me Dag is voorafgegaan. Indien men Wa-
, te r , dat wegens deeze Wormen vuurt, in
„ eenig Vat beflooten , laauw houdt tot dat
„ het begint te rotten , zo geeft hetzelve
„ twee volle Dagen Licht; doch in de koude
„ Lugt niet over de agt Uuren. Deeze Wor-
, , men glinlteren als z y zig beweegen, en,
,, wanneer z y door de warmte meer kragt en
levendigheid bekomen, dan glinfteren zy
„ nog meer. Zo dra men Water aanraakt,
, , daar deeze Wormen in z y n , geeft hetzel-
, v e , door hunne beweeglykheid, aanftonds
L ich t, en de Sleuf, die in de Zee door
„ het zeilend Schip gemaakr wordt, fchittert
„ als Vuur. De Visfchers zien ook dit Licht,
5, wanneer z y , op een warmen Dag, hunne
, Netten uit het Water haaien, doch in de
„ Noordelyke deelen des Aardkloots is dit
Verfchynzel zeldzaamer. Dus heeft de
V „ Heer
„ Heer Profesfor Kalm, in de'Noordzee, die Vr;
„ Schittering niet zeer fterk waargenomen;
• „ terwyl in tegendeel de Oceaan, tusfchen Ho o fd -
3, de Kanarifche Eilanden en de Kaap der STUK*
'3, Goede Hope', zo wel alsdelndifcheZee, ons
•3, zulke Vuuringen van ’t Zeewater overvloe-
V» dig vertoónen, gelyk ik oneindig maaien met
„ myn Oogen heb gezien” .
De Heer A d ler , die zyne gedagte Verhandeling
aldus befluit, fchynt echter deeze
Diertjes niet waargenomen te hebben, hoe
ylytig hy naar dezelven op zyne Reize zogt.
Dikwils zag hy w e l , aan de Lyn van het
Dieplood, wanneer hetzelve werdt opgehaald,
eenige Vonken, doch die verdweenen aan-
flonds, zodra het Touw in de Lugt kwam.
Voorts heeft L o e f l in g , in de Spaanfche Zee,
de Kwallen, langs het Water dryvende, by
Nacht als Kaarfen zien flikkeren; maar der-
zelver Licht verdween, met het opkomen
van Wind. Gedagte Waarneemingen van
A danson, bovendien, die aan de Kust van
Senegal op zekeren tyd bevondt, dat byna
alles, wat uit de Zee gehaald was, tot de
levendige Visfchen toe , Licht gaf en geen
verdwynend maar een beftendig Licht: fchy-
nen te bewyzen, dat niet alle dergelyke glin-
ftering o f Vuuring van de Zee , by nagt, aan
zodanige kleine Diertjes is toe tefchryven C*j).
Q 2 De
( ) Zie in het Vil. Deel der Uitgezorte Verhandelingen, de
Aantekening op bladz. 264, caz,
I. Db i i ,, XIV. STUK.