vX
A fd e e l .
x jf v i .
Hoofdstuk'.,
Zee Zon,
„ lokken door Minerva in Slangen veranderd
„ werden, na dat haariTempel door een wel-
,, lustige vermenging van Medufa met Neptuun,
den zogenaamden God der Ze e , zou
„ verontreinigd zyn geworden” .
In ’ t algemeen wordt de Soort van Zeesterren
, die ik hier befchryf, genoemd het
Medufa-Hoofd van R umph ios, die aanmerkt,
dat het de eigenfchap van deeze Dieren is ,
wanneer zy in ’t Water uitgefpreid leggen,
en aangevat worden, zig om de Hand te flaan;
doch, zo ik begryp, zonder eenig nadeel:
evenwel zodanig , dat men, wanneer zy dit
een Stok doen, daar z y mede aangeraakt worden,
zig dus uit het Water laaten ophaaien ,
zonder los te laaten. Binnen in het Lyf, zegt
h y , ziet men v y f dergelyke Bloedzakken en
Eijeren, gelyk in de Zee -A ppe ls ; doch kleineer
en geel er o f fchicr roodagtig. De Maa-
gen moet men onder de v y f Hoofdtakken
zoeken. De grootfte Soort, die fomtyds wc}
vier Voeten in middellyn beilaat, wordt van
fommige Ingezetenen der Molukkifche Eilan*
den wel tot Spyze gebruikt. In de Kaspifche
Z e e , wordt in de Aantekening gezegd, vindt
men deeze Zee-Zonnen menigvuldig en zeer
groot.
Ten opzigt van liet famenftel, moet men
aanmerken , dat deeze Schepzelen uit een
ongelooflyk getal van Leedjes beftaan. In
het kleine Medufa ■ Hoofd van R umph , heeft
men
men het getal der Leedjes begroot op over VL
de tagtigduizend: doch de fynheid der uiter xX v i.
fle Takjes maakt dezelven byna ontelbaar Hoovd-
L in k iu s noemt; eene S o o r t, die verheven '^te-Zok,
Êibben op het L y f heeft; zyn de, zo hy,
meende, een Oostindisch Bxemplaar, Astro-
ppytoy Costqfinn, .en eene andere, uit de Witte
Z e e , hebbende het midden van het L y f als met
een Schild bedekt, uit dien hoofde Astropbyton
Seutatuiji, T o t dit laatfte betrekt by ook een
Exemplaar, dat hem door Seba vergund was te
zien en af te tekenen.
M art en,s getuigt van zyne tweede Soort
van Sterre - Visch , in 'de Noorder - Oceaan
voorkomende, dat dezelve het Lighaam tien-
hoekig heeft , met een Star van even zo veel
breede Straalen. Dit zyn de Ribben welken
L i n c k in zyn Astropbyton. Costofum o f . Geribde
Boomagtige Z e e - S t e r , ’ heeft waargenomen,
en in zyne Fig. 30 vertoond. De Kleur, zegt
M artens, is rooder dan die der Zee-Sterren,
ja men mag ze wel donker rood noemen.
Dit heeft ook in de myne uit Straat-Davis
aan het Lighaam plaats, zo wel als.de gezegde
agt Ribben. De Zeelieden, zegt h y ,
noemenze Zee-Spin, wegens de dun uitloo*
pende Takken; doch hy oordeelt, dat menz
e , wegens de Schubbigheid der Leedjes,
waar uit die Takken beftaan, wel Koraal -
visch mag heeten. In !t zwemmen, voegt hy
.’er b y , houdt deeze Koraalvisch de Pooteri by
een