VI. /
A f d e e l .
II.
H o o fds
t u k .
ITT.
in de Kley gegraven worden. Men wil dat dee,-,
ze en de voorgaande!, met hunne doorbooring
van den Grond, een voornaame oirzaak der
Bronnen zyn (* ) .
Medinen-
Guinee,
fchc Huid-
worm.
Ï L . CVII.
Jtig. I.
(3) Draadworm, die fepiemaal Ueek is.
In beide de Indiën komtdeeze Worm vo o r ,
die ook eenigermaate een Wraterworm fchynt
te zyn, alzo de Slaaven, met bloote Beenen
indemorgendaauwloopende,meest daarvan gekweld
worden. In Suriname krygen degenen,
die tot het' najaagen van de Wegloopers
door Zwampen en Moerasfen trekken, dit Ongemak
dikwils in de Beenen. Op Kurasfau, alwaar
het gemeen is, zyn de genen, die met de
Beenen in ’t verfche Water ft aan o f daarin baa-
den, veel betiebt met deezen Worm, die ook
in de Oosterfche Landen huisvest, en daarom
den naam gekreegen beeft van Vena Medi-
nevfis o f frenci Meclini, en Dracuncuiw Perfarum,
o f het Perfiaansch Draakje. Men noemt hem
thans gemeenlyk Guineescb Drcuikje, en ook wel
Huid- o f Beenworm van Guinee, om dat hy
gemeenlyk in de Beenen komt, hoewel men
’er ook één, van anderhalf Elle lang , onder
uit het Balzakje heeft zien winden. In de
Spaan-
Fontium primarius Author cutn priore. LiNN.
a ) Gordius torus pallidus Syjt. Nat. XII. Vena Medini.
SloaN. Jam. II. p. 190. T. 233. f . J. Dracunculus Perfarum,
KiEMPH. Araxn, 524. Vcaa MedinCllils, VELSCH. Mtntgn
D E D R A A D W O R M E N . 2J
Spaanfche Wrestindiën wordt hy Colebrilla, dat Aj^Teeu
i5 het Slangetje, geheten (* ) . _ II.
Aan de Kust van Guinée zyn de Inboorlingen H oofd-
STUK» (zegt F r e d e r ik L a ch m u n d ) een Soort van
Worm onderhevig, die zig nu eens aan de Voeten
, dan aan de Handen, dan aan het Balzakje
vertoont, hebbende tot vier o f v y f Ellen lang-
te. Hy veroirzaakt geen groote P yn , uitgenomen
, wanneer hy door de Huid wil booren ,
om uit te gaan. Alsdan wordt het Lighaams-
d ce l, daar de Worm in i s , koud en rood, even
o f ’er de Roos in kwam: daar loopt vervolgens
eenig Water uit de kleine Opening, welke de
Worm gemaakt h e e ft , en vervolgens wordt
men twee Hoorntjes gewaar, zo fyn als Hoofd-
haairtjes, die een Vingerbreed lang zyn. W e ldra
openbaart zig dan de Kop van den Worm,
die platagtig is , en daar op volgt het L y f , t
welk dun is en rond, en ftegts van dikte als de
vierde Snaar van een Inftrument, dat Discor-
dant genoemd wordr. Men begint alsdan den
Worm uit te haaien, hem opwindende om een
klein Stokje, doch niet meer dan een Vinger
langte tevens, [en dit gefchiedt driemaalen ’s
daags, vooral zorg draagende , dat hy door
fterk trekken niet af breeke : want daar zou
een
Doktor Phelsum , die ook van deezen Worm wilde
fchryven, noemt hem Zenuw - worm, in navolging zegt hy
van LiNN.'EUS, die het woord Nervmwurm gebruikt zou hen-
ben: doch ik begryp dat die Hoogduitiche woorden er m
de zevende Uitgaave van 't Syjl. Nat. door den Kockrerkoo-
per bygevoegd zyn. Zie Ed. XII. P* J»
I. DEEL. XIV. STUK. B 5