V I .
A fd e e l
X X I V .
H o o fd s
t u k .
,, de Jongen by honderden, ja by duizenden,
onder de Huid in de Buik van de Moeder
„ zitten, daar zy zig eindelyk doorvreeten
zouden en dus de Moer om ’t leven bren-
„ gen, leevende dan wederom ook maar zo
” lang. tot haar het zelfde wedervaart van
” haar Kroost. P l in i u s heeft onderfcheid
j , tusfchen de Sepia en Loligo gemaakt ( * ) ,
„ dat my niet bekend is: doch dit weet ik ,
„ dat men haar, nu ruim een Eeuw gelee-
j, den, naamelyk in ’ t jaar 1661, wanneer
’ er eens é é n , by Katwyk in Holland, gevangen
werdt, uitmaakte voor een verfchrik*
, kelyke Zee-Wonder (f)« Het zwarte Vogt,
, dat zy uitlpuit, de Hand van een Mensch
* rankende, brandt als Vuur; doch men kan
het met nut gebruiken, om het Aas, dat
II aan den Hoek geflagen is , daar in te doo-
, pen: gelyk men ook den geheelen Visch,
’ ’ aan Stukken gefneden, wel tot Hengelen be-
„ zigt” . D it is het gene door den Heer P o n -
t o p p i d a n s , aangaande de Noorfche Zeeg
a t ten , wordt verhaald.
(4 ) Zee-
I * ) Loligo volltat extra Aquam Te efferens, quod & Pee-
4iHiciïli faciunt Sagittse modo. Sepiarum Generis Mares varii
& nigriores, conftantizque majoris. Percus& tridente F«-
miftz auxiliantur, at ifto Mare Foemina fugit. Ambo autem,
abt fenfete fe apprehandi, effufo Atrainento, quod pro Sanguine
his est, infuscata Aqua absconduntur.
(|_) Zie Ol e a r iu s , in der Gottorfifckcn Kunstkfimmer,
p. 4 2.
(4) Zee - K a t, die het Lyf Rolrondagtig ge- VI#
/pitst, de Staart met éeh Ruitagtig Vlies AFDEEt
gevlerkt heeft.
By de Ouden is deeze niet minder bekend
dan de gewoone Z e e -Kat. Ook komt zy
veel overvloediger aan de Stranden der Zui-
delyke deelen vaö Europa voor, dan in de
Noorder«Oceaan; weshalve w y ’er , niet zonder
reden, den naam aan geeven van de Spaan-
Jche Zee-Kat. Men h e e f t ,, van ouds, de
Groote van dé Kleine onderfcheiden, noemende
de eerfte tin ’t Grieksch Teut hos, de andere
Teuihis, het welk flegts eene verfcheiden-
heid aanduidt. Beiden voeren z y , thans, ia
Italië, den naam van Calamaro o f Calamujo, in
Vrankryk heeten z y Galmar, in Engeland Ca-
Umary. „ De groote Loligo, zegt R onde l e -
„ Ti'üs, is die, welke de onzen Calamar noe-
h men, o f , om dat zy.naar een Pennekoker
„ gelykt, o f om dat men ’er alles in vindt,
het welke tot fchryven noodig is*: Inkt
„ naamelyk en een Been,, dat zig aan ’t ééne
„ end als een Penne- Mesje, aan ’t andere
5, end als een Schryfpen vertoont. De klein
hes
(4) Sepia Corpore fubcylindrico fubulato, Csudi ancipitt
rbombea. Faun. Suec. 2107. Ne êDHAM. Microsc. Deeov. T. 12.
Ol ï A'r Muf. 44. T. 26. f. 2. BELL. Aquat. 339. Loligo.
R ond. Pisc. 50Ö. Sepia Loligo. Os b e c k Iter. 66. Loligo.
STRÓUM. Sundm. 173. $EB. Muf, III. X. 4. f J___ 4 «ƒ
Tab. 3. f. 5j 6. * f *
B b a
XXIV.
'Hoofdb
1 i i
STUK.
IV.
Loligo.
Spaanfchè
Zee-Kat.
|[|j* Sjl
i U i