VI.
A fdeel.
i
Hoofdstuk.
Naam.
* PA
XXil. v. 7
t J é
XIV. y .i
dat geheele heir van Dieren, het welk de zo
menigerley Hoorens en Schulpen, die het fie-
raad van zo veel Kabinetten uitmaaken, bewoont,
Voorts zyn tot deeze zelfde Afdee-
ling ook die Diertjes betrekkelyk, welke in de
holligheden van eenige Steenige Zeegewasfen
huisvesten. D ie , eindelyk, welke op de manier
der Planten groeijen, o f de geftalte hebben
van Plantgewasfen, en in welken niettemin
een Dierlyk Leven blykbaar is , gelyk de
Koraalen en Koraalgewassen, Sponfen, Poly-
pen, Zee • Pennen en dergelyken, befluiten
niet alleen de zesde Afdeelipg, maar het geheele
Ryk der Dieren.
Van alle deeze Schepzelen zal ik hier niet
omftandigfpreeken, dewyl ik dezelven t’eikens
in ’t algemeen, by den aan vang der befchry-
ving van ieder Kang, dien te gedenken. Dus
zal ik thans maar agt geeven op de eigentlyke
Wormen, als die den Eersten Rang uitmaaken
van deeze Zesde Klasfe. Z y zyn van ouds
bekend, doch nooit in groote agtinge geweest.
Ik ben een Worm en geen Man, zegt de Propheet
D a v id , volgens de Zinnebeeldige fpreek-
manier der Oosterlingen *. Ook wordt vaneene
' bedekking door Wormen, als een zaak van de
grootfte veragting, gefproken f- ’t Blykt ech-
'ter niet, o f men toen reeds die Wormen, welke
in bedorvenEetwaaren komen, en die veelal
in Vliegende Infekten veranderen, waar van
op eene andere plaats, in ’t Oude Testament,
ge*
gewaagd wordt * , van de Aardwormen en ;
dergelyken onderfcheiden hebbe. Dus is dan rD^lï“
ook het eigentlyke Hebreeufche Woo rd, ’t Hoofd*
welk deeze laatsten aanduiden zo u , onzeker.*™*;^
In ’c Griekfch betekent in ’t algemeen xvi. v.20,
dat gene, ’t welk’ de Latynen met het woord
Permis uitdrukken, zegt A l d r o v a n d u s . Deeze
Latynfche naam heeft zyne afkomst, zo
I sidorus w il, van de famentrekking van het
L y f , waar d oorzy als zig omdraaijende voortkruipen.
Anderen willen ook,- dat zulks: op
de verfchyning van deeze Dieren in ’tVoor>
jaar toepasfelyk zoude zyn: maar dan was de
benaaming zekerlyk veel te algemeen. De
Italiaanen noemenze Verme, de Franfehen Ver.
In ’ t Hoogduitfch wordt de naam van Wurm,
in ’t Engelfch die van Worme, alleen in uit-
fpraak van den onzen verfchillende, gebruikt.
Onder den naam van Wormen, n u , heeft
men, van oüds tot heden, zeer verfchillende
Dieren verftaan. Sommigen hebben allerleijknaa-
gend Ongedierte, gelyk de Motten en Torretjes,
met dieu naam beftempeld; alzo z y , door
Geftaltewisfeling, uit zekere Diertjes voortkomen
, die alleen door Pooten te hebben van
de Wormen verfchillen, en wier Pooten, door
de kleinte o f kortheid, dikwils naauwlyks
zigtbaar zyn. Dit zal de reden z y n , dat die
vermenging van Ongedierte,, welke tot een
Plaag der Egyptenaaren ftrekte , in een oude
Overzetting genoemd wordt, fehadelyke, boo-
i: beïl. xiv. stuk.» A 2 ae