VI.
AFDEEL.
X.
H o o f d *
s t o k .
Proeven op
Hoorn-
S1 ikkeri
ook a;e.
ook weder aangegroeid. Het zelfde gelukte
hem met het affnyden der Koppen in eenige
Tuin- en Wynbergs-Hoqrnflakken, gelyk
dit alles door hem, in gekleurde Afbeeldingen.,
naauwkeurig vertoond, en door eene
om Handige befchryviqg opgehelderd wordt.
In ’t algemeen is hier omtrent aan te merken,
dat men den tyd moet afwagten , eer men
een befluit maake , aangaande het gelukken
o f niet gelukken van deeze Proefneemingen,
Van twee Wynbergs-Slakken, die hy den
1 2 Augustus de Koppen afgefneeden hadt,
was de eene, na veertien Dagen verloops, reeds
met een nieuwen Kop voorzien; doch aan de
andere befpeurde men , den 7 September ,
eerst eenige aangroeijing , welke zyn Teke»
naar, dien hy deeze Slak, met den afgefneeden
Kop, ter afbeelding hadt coegefchikt, ge*
vallig waarnam. Toen zag men oqkJ reeds
de beginzelen der nieuwe Hoorntjes , en zo
bleef deeze zaak, onder verfcheide verhinderingen
, als in twyfel hangen, tot dat hy ein*
delyk , den 10 van die Maand, daar omtrent tot
volkomen zekerheid kwam; zynde aan deeze
Slak de Kop en Hoorntjes, als onder de Oo-
gen van den Waarneemer , weder aangegroeid
( * )
Ia % beiluit merkt Schaeffer aan, dat ’er
/ om-
Zie zyn Elfter Verfuch , p. 2$ en de Afbeelding,
Tab. 1U. Kg* 4 *
omtrent dit Stuk nog veele zwaarigheden VT.
overblyven, en belooft zyne nog niet geheel ■ ;
uitgegroeide Wyngaard-Slakken dagelyks na H o o f d -
te zien, en naauwkeurig op te merken, hoe 8TüK*
en wanneer de eene haare bovenfte en groote
Hoorntjes, die ’er nog aan ontbraken, we-
derkrygen, en derzelver nog zigtbaare Wonde,
o f het overblyfzel van de Sneede , zig
heelen en fluiten: en in de andere het tweede
groote Hoorntje te voorfchyn komen en de
onderfte kleine tot dc behoorlyke grootte aan-
groeijen zouden. Van dit alles beloofde h y ,
in een nader Vervolg van zyne Proeven, be-
rigt te zullen geeven. In twee Maanden verloops
viel met deeze Wynberg- Slakken gee-
ne de minde verandering v o o r , en in ’t midden
van November bragt men hem die met
het Huisje geflooten: zo dat hy wederom moest
afwagten, wat zig daar omtrent in ’t volgende
Voorjaar zoude openbaaren (*).
Zie hier het omftandig Berigt van eene Manierva*
Proef, die daar omtrent, door hem, noa in !,ehande*
ö ling ten
’t Jaar 1768 , was genomen, waar uit men ^en einde,
tevens verzekerd fchynt te kunnen zyn, aangaande
zyne zorgvuldigheid, in dit onderzoek.
„ Het was den 1 Oktober, (zegt de Pastoor,')
,, dat ik een Wynbergs-Slak de vier Hoornt-
„ jes, met zulke voorzigtigheid en opmer-
, , king,
( * ) Fernere Verfuehe mitt Sckneck.cn, Regensb. 1769, p, 3.
l 4