VI. (8 ) Bloedzuiger, die Spilrond is> aan de en-
Afdeel. defi'breiden.
stuk. Hier worde die Bloedzuiger der Zoet Water
Getmetra Visfchen bedoeld, waar van F risch enRoESEL
spamie^^fpreeken. De eerstgemelde zag dezelven in ’t
“ eeter‘ eerst voor Jonge Bloedzuigers .aan, doch ontdekte
wel haast, uit de dunte Van het L y f en
de dikte der Enden, dat het anderen waren.
Van Maart tot Juny vondt hy die aan de Visfchen,
hangende foratyds aan derzelver Oogen,
doch meest van de genen, die in een zwakke
kwynende toeftand waren. Zwemmende maakten
zy eene Slangswyze figuur met het Lighaam,
en fcheenen het Staande Water boven dat van
loopende Becken te verkiezen. Dit oordeelt
h y , is de reden, dat de Visfchen zig dikwils
in het Water der invlietende Bekken begee-
ven, om, naamelyk, verlost te worden van
dat Ongedierte, terwyl zy anders in de Staande
Wateren meer Voedzel vinden, aan de daar
in overvloediger voorkomende Waterdiertjes
o f Infekten.
Hoewel Roesel ’er veelen aan de Karpers
vondt, kwamen hem doch de meesten voor
aan de Zeelten, die men zelden, zegt h y , uit
een
(8) Hirudo teres, extremitatibus düatatis. Faun, Sutc, 2083.
BlRGMANN. AH. Stockb. 1757- P- 3io. N. 3. Hirudo Ore
Caudaque amplis. F R i s c h , Jnf. VI- p. 25. T. i i .R o w . I n i .
III. T. 32. fig. I— 4-
een Meir zal visfchen, zonder dat haar een* 'AFV*’ L
gen van deeze Bloedzuigers aan ’t L y f zitten, y j j *
hangende ’er zo vast aan, dat z y niet gemak* Hoofd-
kelyk daar a f te krygen zyn. Deeze DierenSTÜK*
zyn doorgaans bleek Olyfkleurig o f graauw-
agtig groen, befprengd met veele witte Stippen.
De grootfie langte is naauwlyks over de
twee Duimen. Haar L y f loopt van het Staart-
end, dat zeer breed is, allengs dunner naar
den Kop. Z y zwemmen Slangswyze, doch
aan vaste Lighaamen zetten zy zig op de manier
der Spanrupfen voort, en daar van hebben
z y , niet ongevoeglyk, haaren bynaam. De
verkorting van haar-Lighaam gaat niet, gelyk
in andere Bloedzuigers, met uitbreiding o f
uitzwelling in breedte, gepaard. Hy heeft
derzelver Eijertjes en Jongen waargenomen.
De eerstgemelden, zegt B e r gm a n n , bevinden
zig aan de Visfchen, waar uit z y haar Voedzel
heeft.
(9) Bloedzuiger, die Spilrond is, met bet Lyf ix.
T77 • n Muricata. Wrattig. Gedoornde.
Dit zal de Zee - Bloedzuiger zyn , die wy
Lampetra noemen , zegt A ld r o v an d u s , op
het voorbeeld van St r a b o . Deeze Aardrykskun
(9) Hirudo teres, Corpore Verrucofo, Faun. Snee. 2084.
Hirudo marina. Rondel. Mquat. II. p. m . Hirudo muricata.
Muf. Ad. Fred. I. p. 93. T. s. Fig. 3. Hirudo Piscium.
R a s t e r . Uitfpann, i. D e e l . p. 94. T. X, fig. a.