VI* der Uitgezogte Verhandelingen, Plaat XVIII.
AXIX.L* Fi& gegeven w o rd t, mede vergelykenj
Hoofe» te meer om dat de Ridder een volkomener Af.
stuk* bedding van dat geheele Dier, in de Verhandelingen
van de Koninglyke Sociëteit van
Londen, op ’t jaar 1758, Tab- X X X IV , Let.
ter A , gegeven, daar mede gelyk fielt. Veel
duidelyker vindt men zulks door den Heer
Baster vertoond, in het Dier der Zee-Puisten
o f Klippokken, op Tab. X I I , van het
Eerfte Deel zyner Natuurkundige Uitfpan-
ningen; alwaar behalve de twaalf groote Voelers,
welken zyn Ed. Veeren noemt, en de
Cylindrifche Snuit, zig onder dezelve nog agt
andere Veertjes vertoonen. Van de overige
byzonderheden, dit Dier betreffende, zal ik
nader in de befchryving van dat Geflagt van
Schulpdieren moeten fpreeken,
Befchryving van 't Geflagt der K ie u w -W ob»
m e n , door welken de Kabeljaauwen, Salinen,
en andere Visfihen, geplaagd'worden.
Naam, T n de Zesde Uitgaaf van zynSamenftclderNa*
*■ ' tuur, hadt L in n /Eus, behalve deeze Schepzelen,
ook de Zee-Haas-van C o lum na betrokken
tot het Geflagt van Lerncea; ’t gene den Heer
Bo»
Bohadsch aanleiding g af, om dat Dier, ’t . VI.
welk ik onder den naam van Zee -Long be- x x i . *
fchreeven heb, die benaaming toe te eigenen, Hoofd-
welke hy"behouden h e e ft, niettegenftaandöSTÜK*
onze Ridder, vervolgens, in de Tiende Uit-
gaave, ’er de Zee - Haas, onder den naam van
•Tethys, van afzonderde. In de Fabel - Historie
was Lerna een Modderpoel van zeer Hinkend,
vergiftig Water ; weshalve, by overdragt,
gen Mensch, die een Schandvlek is van de Sa»
menleeving, o f ook een zeer ongelukkige
Oord, den naam voerde van Lerna malorum.
Nu zoude het zevenhoofdige Monfler, voorgemeld
, zyne woonplaats gehad hebben in
dat Meir, wordende daarom Hydra Lerncea
getyteld ( * } . Op dergelyk fchadelyk Onge-
diert, derhalve, als deeze K ieuw -W ormen
in de eerfte plaats voor de Visfchen, en vervolgens
, om die reden, ook voor het Mensch-
dom zyn, is de gedagte benaaming niet on-
toepasfelyk.
Z y hebben een Lighaam, dat langwerpig en Kenmer-
Spilrondagtig is, zig met de Voelers aanhech-keH*
tende, die twee o f drie in getal en naar Armen
gelykende zyn. De twee Eijerflokken
doen haar zig als met twee Staarten voorzien
vertoonen.
Djt
(*) Lu cr e t . Libr. V. v. 26. Quid Leriixaque pestis,
Hydra Venenatis posfet vallata Cplubiis?