'V I .
A fdeel.
fXVIlI.
H o o fd stuk,
Zse-
Beurs.
„ die Dier zyn Voedzel kryge. Het zuigt zig
,, aan zaaken, die hetzelve voorkomen, en
, , welke ’er tot Levensonderhoud aan kunnen
, , dienen, vast. De braave Predikant op Yt-
, , teroe, Heer Mag. H ans B e r n h o f t , heeft
„ my verhaald, hoe hy z e lf gezien had, dat
, , zodanig eene Zee - Beurs f op den K o p , met
„ het agter - end opwaards, Kaande, zig aan
„ eenen Visch, op den bodem der Z e e , hadt
„ vastgezoogen. Zwemmen kan het niet, ten
, , minKen hebben de genen, die dikwils, op
, , den bodem der Z e e , door my waargeno-
, , men zy n , altoos geheel onbewoogen gele-
„ gen. Ik heb het ook menigvuldigmaal, le-
, , vendig, in Zeewater bewaard, als wanneer
, , het t’elkens, wanneer ik het opgeligt had
„ en weder los lie t, gelyk een Steen naar den
„ Grond zakte: zelfs gebeurde dit, wanneer
„ het Schepzel, den Kop uitgeKrekt hebben'
„ de, zyne Voelers bewoog. Bovendien zie
5» ik ook niet, hoe het zou kunnen zwem-
„ men, want, hoe naauwkeurig ook zulks
, , onderzoekende, heb ik niet kunnen waar-
, , neemen, dat het eene Lugtblaas in zig
, , heeft, o f in Kaat is om zyn Lighaam te
,, doen zwellen. Ook wordt men ’er van bui-
, , ten niets aan gewaar, ’t welk tot zwemmen
, , zou kunnen dienen, o f het moeite daar
„ toe zyne 'tien Takkige Voelers, .ft welk
„ my echter niet waarfchynlyk voorkomt,
„ gebruiken” .
( 2 ) Z e e -
C2) Zee-Blaas met Takkige Voelen, het Ly/
eenigermaate gefchuhd , met drie ryën- x v ill *
van Stippen. Hoofdstuk.
II*
Dit Dier, in ’t Sweedsch Hafs- Spóke, o fPh«nt*.
Zee-Spook genaamd, overtreft in zeldzaam-
heid van Gellalte nog het voorgaande, H e tsP°°k.
gelykt. eenigermaate, als uit Fig. 2 b ly k t , 0,
naar een zwemmende Vogel zonder K o p ,
met een grooten haairigen Krans aan den
Hals, en eene overend Kaande puntige Staart.
De grootte is niet altoos eenerley. De meesten,
die gevangen werden, waren, zonder
den Hals o f Staart mede te rekenen, onge-
vaar drie Vingerbreedten lang en ruim half.
zo breed; doch eenige weinigen wat grooter.;
Men heeftze, niet ve r van Landskroón in;
Sweeden, uit agttien o f twintig Vademen
diepte, opgehaald. In ’t jaar 1759 kwamen;
’er, op eenmaal, negen o f tien, met .een Ne t;
boven, dat door den Stroom zig om de Steenen
verward hadt, op den grond der Zee.
Vervolgens heeft menze, met veel moeite,
en op verfcheiderley manieren, opgezogt,
doch geen eenige kunnen bekomen, tot in het
jaar 1764, wanneer ’er een, met een vry
hangend N e t, opgehaald werdt; doch hetzelve
(2) Helotburia Tentaculis ramofis, Corpore fubsquamofc»
tnfariam punótato. f . Syst. Nat. XII. A 3 . Stockholm. 1765.
Vo l . XXVII. p. 208. Tab. X.
I . De e l . XIV. Stu k .