VI. hetzelve wederom begünftigen, De Heer d®
A fdeel. B ü f fo n immers fchryft uitdrukkelyk, datder-
Hoofd- §etyke foort van Dieren, als de Lintwormen
stuk. cn Aarsmaden, hun beltaan niet verfchuldigd
zyn aan andere Dieren van de zelfde Soort, en
der zei ver Voortteeling zou , volgens hem ,
niet gefchieden gelyk die der andere Dieren,
maar toe te fchryven zyn aan de uitftorting
van de Werktuiglykè Stoffe des Voedzels buiten
haare Vaten. Elders Helt h y , dat de gé-
woone Kinder- Wormen uit de Melk voortkö*
men, wanneer de Werktuiglyke en Voortbrengende
Sto ffe , daar in vervat, niet verteerd
wordende door de Maag van het Kind, andere
Geftalten aanneemt-, bezielde Wezens, dat
Wormen zyn , voortbrengende. De tegen ftry-
digheid van zyne Stellingen , is door den Heer
Bonnet genoegzaam aangetoond (*3.
Hoe onbefchroomd, nu, w y , met de fchran-
derfte Wysgeeren onzer E euw , mogen vast-
ffellen, dat de Wormen in ’t algemeen, zo wel
als de Infekten , van haars gelyke worden
voortgebragt, is doch' omtrent de manier van
Voortteeling, in deezen , weinig zekerheid.
De Ouden ontkenden volffrekt, dat z y doof
Paaring voortkwamen, doch men heeft d ie ,
in de Aardwormen, te duidelyk gezien, om
daar aan te kunncn twyfélen. Veelen houdenzc
thans
CO Zie het Vertoog, g enaamd Wederlegging der Stellingen
van den Heer de Bu ïf v n , enz. Uitgezogce Verhandelingen,
IX. D ïïL . bladz. 2?-.
thans nog voor Dieren van beiderley Sexe ( * ) ,
niettegenftaande de Heer T yson, die zig zeer F^ IL*
veel moeite gegeven h e e ft, in het onderzoek Hoofd-
der ronde Menfchen • Wormen , uitdrukkelyk stuk.
verzekert, dat ’er van dezelven Mannetjes en
Wyfjes zyn. Het zelfde is door Doktor Sw am - ;
MER dam in de Pieren o f A ardwormen waargenomen,
en Rem hadt zelfs de Eitjes daar van
geteld, welken ik ook, by het openen van een
Menfchen Worm, daar in meen gezien te hebben
( f ) . Anderen , evenwel, hebben de
Wormen geteld onder de Jongwerpende
en mooglyk worden die Eytjes fomtyds in
derzelver Lighaam uitgebroed; waar door zy
dan zo wel Jongwerpende als Eijerleggende
zouden kunnen, zyn „ gelyk eenige andere Dieren
( f f ) . Het laatfte is in de Aarsmaden thans
duidelyk waargenomen (§). Omtrent de ei-
gentlyke manier van Voortteeling der Lintwormen
is nog een groote duisterheid (§§). Hier
van
(*) LiNN-ïU* noemtze uitdrukkelyk ^indregyna y dat is ,
Hermahprodieten.
tt) Uitgezogte Verhand. V. Deel. Plaat XXXV. Fig, 3 , *"•
( t f ) In de jongwerpende Vliegen ftellen het fommige
waarfchynelyk , zie het XIJ. S i Uit, dèezer Hatuurl. Hift.
bladz. 459. Ook in de Water-Salamanders, Zie het VI. STUK,
bladz. 104,
(§) Naamelykdoor den Heer Meese teFraneker. Zie het IX.
Deel der zeilde- Verhandelingen, bl. 339. Plaat LX.
(ÖOj Zie het III. De e l . derzelven, bl. 335. Ook G. vAïï
Doeveren , Diflertatio, di Vermibm InteJiinaMas, p, Xï ^ &c.