VI. „ Puistige Visfchen gefproken vverdt, die voor
Afdeel. „ den Mensch fchadelyk zouden zyn te eeten.
Hoofd- , , Men voegde daarby, h o e ’cr geheele Meiren
stuk. waren, vol vanPuistigeSalmforellen en Rood-
, , buiken; ja , dat deMenfchen, die aan zulke
, , Meiren woonden, Puistiger waren, dan die
„ van andere plaatfen. De Zalmforel ( Salmo
, , Farm}wordt Puiftig genoemd, wanneer hy
, , Vlakkiger was dan natuurlyk en tevens
, , Knobbels hadt in de Ingewanden, nu groo-
, , ter dan kleiner en fomtyds als Erwten. De
„ Neus vertoonde zig dan ftomp en als ge-
„ kneusd; het Bloed taay, dik en geronnen.
,, In November kreeg ik een Puistigen Berg-
,, forel ( Salmo Alpinus) te zien, die my van
, , buiten vry ongefteld voorkwam. De Kin
,, was kort en ftomp; de Keel naauw en te fa-
, , men gekrompen; de Tong'kort en ingetrok-
,, ken; het Vleesch fchubbig en bleek ; het
„ Bloed zo dik , dat het naauwlyks vloeijen
, , wilde. Daarenboven vond ik van binnen
„ ook Erwtagtige Knobbels aan het Gedarmte,
, , behalve nog twee anderen binnen de uitwen-
,, dige Huid op de Borst. Toen ik deeze Ge*
,, zwellen opende, kwamen werkelyk kleine
„ levendige Wormen te voorfchyn, maar in
, , de eene Borstknobbel lag een in elkander ge-
, , rolde Worm, van ongevaar een Vinger lang.
,, Aan de regterzyde bevond zig ook zodanig
„ een Knobbel, daar een Darm aan gegroeid
, , was, den Blinden Darm zeer gelyk, waaruit
,, ik
ÉIh Ê é
r
1 ik ook een Worm kon haaien van dergely-
ke langte. Beide deeze Wormen waren dun, j L
t plat en zonder Leedjes, even als de Fajcio- Hoofd-
„• lee van den Heer Ridder en Lyf-Arts L in-
njeus. De L e v e r , bovendien, was door-
„ gevreten en fcirrheus; de Milt ongemeen
„ groot en insgelyks vol Knobbels” .
De Lever en andere Ingewanden der K a b -^ cyn.
beljaauwen, welken men hier te Amfterdam ter
Markt brengt , worden fomtyds van buiten
bezet gevonden met een menigte van der-
gelyke plat fpiraal gewonden Wormpjes, als
welken de Heer L inn^ us fchynt te bedoelen.
Ik heb een ftuk van de L e v e r , met der-
gelyke Wormpjes bezet, gelyk het my voor
eenige Jaiaren door een Vischvrouw bezorgd is,
in Fig. 2 , in de natuurlyke grootte doen afbeelden.
Daar nevens voeg ik de afbeelding
van zekere ronde Wormpjes welken
in November des jaars 176 6 , door myn
Huisvrouw, by de Lever van een Schelvisch
zittende, gevonden zy n , en waar van ’er een
in Fig. 3 , ook in de natuurlyke grootte, voorkomt.’
Die Visfchen, ondertusfchen, waren
goed en eetbaar.
£5) Draadworm, die plat fpiraal gewonden i s , Lac%irlsA
aan beide enden verdunnende, Meu-^
In woim.
GtrdiUs plano-fpirali convolutus, utrinque attenuatus.
Syft. Nat. XII.
I.Dekl, XIY. Stuk.