VI.
A f d e e l .
II.
Hoofd <
STUK.
I I . H O O F D S T U K .
Befcbryving van ’ t Geflagt der D r a a dw o rm en ,
dus wegens de dunte en langte genaamd, ut welken
bet Guineefch Draakje behoort.
Naam. nder de Wormen zyn die van het eerfte
V y Geflagt befchreeven met de Latynfche
•benaaming van Gordius; welk woord te vooren
geen ander gebruik h ad t, dan tot betekening
* noius van (jen Gordiaanfchen Knoop * , dien Alexan-
Gotdius _ , . f*
d er de Groote, om de moeite te fpaaren, van
denzelven te ontknoopen, met zynen Zabelaan
ftukken hieuw. Mooglyk zal het op deeze
Wormen toegepast zy n , om dat z y fomtyds
zodanig in elkander krinkelen, dat menze veeleer
aan flukken breekt, dan ze te kunnen ontwarren.
Die tocpasfing, inderdaad, is niet on*
aar tig lk hebze, wegens de langte en dunte,
den naam van D r a adw o rm en gegeven.
Kenmer- De Kenmerken zyn , dat zy het Lighaam
ken. Draadvormig , zonder oneffenheden en glad
hebben. Van de Eigenfchappen kunnen wy
naauwlyks in ’t algemeen fpreeken.
In dit Geflagt zyn v y f Soorten, waaron-
ötjiten. ^ tjr|e Qp ,c £ anj 0f jn je zoete Wateren
van Europa voorkomen , als volgt:
T ( i ) Draadworm die bleek i s , aan de enden
Gordius zwart♦
_Aquaticus. t_
Water-
Praad- Corj;us pallidus extremltatibus nigtis, Syjt. N*t. XII.
worm, v ' Gen«