VI. Trechterswyze figuur , en loopt uit in de
XXW**4 Zwelgpyp, die een lange fmalle Buis is, wel-
Hoofd» ke in de Ma^g eindigt. De Spyzen, dus door
s t u k . de Tanden vermaalen, en door de Zwelgpyp
in de Maag gekomen , gaan verder in een
dunnen Darm, die echter wyder dan de Zwelgpyp
is , en weder opwaards ftygt: want de
Zee -Kat heeft aan ’c agter-end geen opening
tót uitwerping der Vuiligheden*
Bewaar- . Bezwaarlyk zal men gisfen," welke Inge-
de nilu!*1 wanden tot bereiding, ftrekken van dat Zwarte
V o g t, welks uitwerping de Zee- K at, al
overlang, zo berugt gemaakt heeft. A risto-
TELEs, die het by zig hebben van dergelyk
Vogt, doch- in minder veelheid, ook toefchryft
aan de andere ■ Weekfchaaligen {M‘Aakic£), verhaalt
dat zy altemaal een frlutis hebben, waar
door de Zwelgpyp loopt. Hier door hebben
fommigen gemeend, dat door hem de bewaarplaats
verftaan werde van de Inkt, o f de Inkt
z e lv e ; gelyk G alenus , in de uitlegging der
der woorden van Hippocrates, dat woord
.verklaart: doch Rondeletius toont aan, dat
•zulks onmooglyk zy. De Ontleedkunde, zegt
h y , doet blykény dat de Mutis, onder den
•Bek leggende, waar door de Keel loopt, een
Klieragtïge zelfflandigheid is, van geele Kleur,
cn niets Blaasagtigs^ heeft. Men zou dezelve
dan met Swammerdam , , die de inwen*
dige Ideelen van een Mannetjes Zee-Kat (*)
■ co. ■■ zeer
Het is de gewoonc: Zee - Kat {Sepia) welke die Au*
i .;: { thsui
/
zeer naauwkeurig voorftelt, veelligt voor de VI.
Lever kunnen houden, o f mooglyk voor een xm v " '
Klier, welker gebruik onbekend is , gelyk Hoofd-
dat van de Thymus in de Menfchen. Want stuk.
dat dezelve niet dienen kan tot bereiding van
het gedagte Zwarte V o g t, is uit de plaatzing
blykbaar.
By het end van den Endeldarm, dat in de
Buik van het Dier los hangt, is- van binnen
een Opening, waar in zig het Beursje van die
Inkt ontlast, het welke geheel aan ’t agter-
end van het L y f geplaatst is. Dit Beursje
was ten deele V liezig, ten deele Spieragtig,
wit van-Kleur en met Bloedvaten doorweven.
Hy vondt ’er iets Klieragtigs in, *t
welk, volgens zyn vermoeden, wel dienen
mogt om de gezegde Inkt uit te leveren, die
zo overvloedig uit dit Beursje kwam, dat ’-er
het Gezigt van de andere Ingewanden groote-
lyks door belemmerd wordt. Hoe dikwils
men het uitfpoelde, feheen doch de bron-adèr
van dit Vogt onuitputtelyk te zyn. Ook was
het zo Kerk van Kleur, dat door een Zakje
van die Inkt verfcheide Emmeren Waters
konden zwart gemaakt worden. Het is dan niet
-onwa^rfchynlyk, dat de Z e e -K a t zig daar
door
t o r befchryft en af beeldt, niet de Spnanfche Zee - Kat
(Loligo), hoewel hy dien naam in *t Nederduitsch gebruikt,
en daar in dus verkeerdelyk door den Overzetter van Boma-
BXs Woordenboek is nagevolgd. Verba, valent «Ja.
A a 3
I. Beez.. x iv . s t o k .