VI, „ maaien, aan beide zyden zien leggen, ftrek-
3fTTTL, »> kende zig naar de plaats uit waar de Poo-
Hoofd- ,5 t e n , als ikze zo noemen mag, ingevoegd
«t u k . S) z y n , en , gelyk ik reeds gemeld h eb,
5, met de Twygen, die van beide zyden des
5, Endeldarms afloopen, zig vereenigen” .
Ik kan niet befchryven, hoe fchoon dit Ge-
zigt ware, zegt G u n n er u s , die verder agt
geeft op het gebruik dat die fyne Buisjes met
de Blaasjes aan derzelver end, in dit Schep,
zei mogten hebben, en vraagt, o f dezelven
ook met de Melkvaten in andere Dieren mogen
vergeleeken worden, en dan zouden ge-
dagte Blaasjes de Vergaarplaatfen zyn van de
Chyl. Maar, zegt h y , veelligt mogt een ander
denken, dat die Blaazen Lobben van de
Lever waren, en dan zou men de Buisjes
voor Galleiders kunnen aanmerken. Dit oordeelt
hy, ze lfs, waarfchynlyker dan het ander
e , uit aanmerking van de Kleur en Smaak
der Vogtigheid, welke z y bevatten, en veel
meer met de reden overeenkomftig, dan het
denkbeeld van Jacob.e u s , die van kleine en
groote Darmen fpreekt, en door de kleinen
deeze Buisjes fchynt verdaan te hebben,
Sw am m e r d am , zegt h y , is daaromtrent ook
zeer kort en duider.
HetRug- „ Regt onder den Endeldarm lag (vervolgt
ge-Merg. ^ hy ) gen Peesagtig wezen , byna zo breed
„ zynde als de Darm. Dit drekte zig, in een
„ regte lyn , van boven naar onderen, uit;
CR
en ik kon geene holligheid daar in befpeu- VL
„ ren, hoe naauwkeurig ik ook naar dezelve
„ zogt. . Ik kon het derhalve voor geen foort Hoofd-
1 van Aderen , [maar veeleer voor een foort s t u k .,
van Ruggemerg (Medalla Spinalis) houden,
„ inzonderheid dewyl men zeer duidelyk waar-
„ nam, dat van dit Lighaam veele fyne Tak-
, , jes zydewaards a f liepen, leggende onder de
., fyne Buisjes van den Endeldarm, en ontwy-
„ kende , door baare fynheid, eindelyk hec
„ Gezigt” . Deeze Takjes houdt hy derhalve
voor Zenuwen, en meent met reden, dat daar
in de hoofdzetel zy , van het Gevoel en de Be-
weegingen van het Dier.
In die zelfde holligheid, daar de Darm eii
het gedagte Ruggemerg leggen, vertoonden
zig aan hem, en wel op beide zyden, zeer
duidelyk de Wortels van de uitwendige met
Borftels. voorziene en Kegeivormige groote
Wratten, geiyk zy van Sw am m erd am genoemd
worden, en die zig als Pobten van de Zee»
Rups, Zee-Muis o f Fluweele Zee-.Slak, ver-
toonen. Dewyl de Heer Ba s t e r , wiens Natuurkundige
Uitfpanningen geen regt L ie fhebber
der Natuuriyke Historie ontbeeren kan,
in- de befchry ving van deeze zogenaamde Booten
en van de menigte van derzelver Borftels,
zeer uitvoerig is , zal ik daar van niet fpree-
ken. Ook Sw am m e r d am , die deeze Deelen zeer
naauwkeurig heeft afgebeeld en befchreeven,
verdient daar over nagezien te worden. Dee-
P zd