Het lievelingsgeregt der Nederlanders is aardappelen en zelden
ziet men , hetzij bij rijken of armen, een middagmaal liouden , waarbij
deze aardvrucht, met vleesch en boter gebruikt, niet eene voorname
plaats bekleedt. Voorts gebruikt men des zomers , veel versehe groen-
ten , peulvrucbten en moeskruiden en. des winters ingelegde groenten,
gedroogde peulvruehten of op andere wijzen voor bederf bewaarde
voortbrengselen van den grond. De mindere volksklasse voedt zieh,
behalve met aardappelen, met vele meelspijzen, groenten en brood 5
dit laatste voedsel wordt evenwel hier te lande niet in die hoeveelheid
als wel in Frankrijk en Belgie , gebruikt; lioewel het roggenbrood bij
onzen boer en bij den geringen stedeling overal 00k dagelijksche kost is.
Ofsckoon de vleesehspijzen hier over het algemeen als minder onont-
beerlijk bescbouwd worden, dan wel elders plaats heeft, wordt er
bijna nimmer een middagmaal zonder vleesch of spek genoten.
De landlieden, gebruiken het vleesch meest gezouten , en het spek
meest gezouten of gerookt. Weinige huisgezinnen vindt men ten
platten lande , die tegen bet einde des jaars n iet, naar evenredigheid
van hunne talrijkbeid, eene zekere hoeveelheid vleesch of spek in de
kuip steken en in den seboorsteen hangen, ten einde d it, in den
winter, met ingelegde groenten of gedroogde peulvrucbten, en in den
zomer, met hetgene de tijd mede brengt,' te nuttigen. Spek wordt
echter ten platte lande meer dan vleesch gebruikt, in sommige stre-
ken word t , niet älleen bij de mindere volksklasse , maar zelfs bij de
meergegoede landlieden, alleen des zondags , of bij buitengewone gelegen-
heid vleesch opgedischt. Vis eh , vooral versehe, dien de zee, welke de
kusten bespoelt, en de talrijke binnenwateren, die bet land in alle
rigtingen doorstroomen , in overvloed opleveren, wordt door de meeste
Nederlanders als eene lekkernij beschouwd; terwijl zij zieh 00k gaarne
op den haring, te regt Nicriands zeebanket genoemd, vergasten. In
den winter stellen de stokviseh, de labberdaan en de gedroogde viseh
menigeen voor bet gemis van versehen viseb sehadeloos.
/ VOLKSVERHAKEN.
1 Doorgaans sterk van ligehaamsbouw en van een gezond gestel
zijn de Nederlanders tot alle ligehaamsoefeningen gesebikt. Vroeger?
■waren dan 00kbet ma 1 ien , kegelen, kaat sen enkolven degelief-
koosde zomervermaken van de stedelingen en landlieden , maar deze
speien hebben grootendeels het veld moeten ruimen voor bet bi l j a rd;
terwijl de k a a r t e n , helaas ! zoo ten platten lande als in de steden , het
edeler spei der k ege ls en ko 1 f b a l , even als bet v erkeerbord en bet
damspel hebben verdrongen. Het damspel is evenwel zoo geheel met
u ithet gebruik geraakt of er worden nog, inzonderheid onder den burgerstand
, lieden gevonden, die hierin eene zeldzame bekwaamheidbezitten;
even als men hier te Lande 00k beoefenaars van het aloude schaakspel
aantreft, die voor de beroemdste meesters van andere landen met
beboeven onder te doen; zoo is de s cha ak- so eiet ei t van Amsterdam
vöör eenigejaren, in eenen wedstrijd met die van Antwerpen
overwinnaar gebleven.
Ten tijdevan de k er mi s s e n , die nietsleehls in de groote steden ,
maar zelfs op de meeste dorpen, eenmaal ’s jaars gehouden worden ,
geeft het landvolk zieh , hoewel niet meer zoo uitbundig als in vroeger
dagen, aan luidruchtige vrolijkheid over. Het p ape ga a i s ehi e -
t e n , in schier alle onze gewesten voorheen zeer in zwang, heeft
bijna overal opgehouden. De S e h u t t e r s d o e l e n , waar men zieh
vermaakte en bekwaamde in het behandelen van boog en geweer,
kennen wij nog alleen van naam. Sedert de wreedaardige en zoo weinig
met onzen volksaard strookende speien, van bet k a t k n u p p e -
l e n , p a l i n g t r e k k e n , g a n s k o p p e n enz., meer en meer
buiten ■ zwang zijn geraakt, bestaat het eemge kermisvermaak
op de meeste dorpen, in het koek h a k k e n , . o f in het danse
n en men hoort weinig meer van die hevige vechtpartijen ge-
wagen die vroeger geene zeldzaamheid op eene Hollandsehe , Noord-
Brabandsche of Geldersche kermis waren. Meer nogtans dan het
dansen, behooren hier, en wel bijzonder in Fr iesland, het k a a t-
sen of bal slaan, en vooral de harddraveri j en, dat geliefkoosde
volksvermaak der landzaten , te huis. Deze laatste brengen onge-
twijfeld baar mit mede, daar zij niet weinig tot de aanmoedigmg
van het veredelen der paardenrassen bijdragen. De meeste heeft men
in G r o n i n g e n en F r i e s l and. In 1857 heeft men ter stede van
G r o n i n g e n , buiten de Ebbingepoort, zelfs den Koning op eene
prächtige harddraverij onthaald. In sommige streken van ons Vaderland,
z o o als onder anderen in Zeeland , heeft nog op Kermistijden n a a r
den r i n g r i j den plaats, bij welke gelegenheid hij die de over-
winning bchaalt niet zelden op eene bespottelijke wijze zijne vreugde
aan den dag legt. “ ■
? Het sc h a a t s enri j de n , dat zoo oudeNederlandsehevolksvermaak ,
betwelk reeds in de 14e eeuw onder onze voorvaderen beoefenaars
vond beboort zoo geheel in de N ed er ia k d en thuis ,' dat zeker geen
volk ter wereld met het onze daarin kan wedijveren. De Friezen en
Groningers munten vooral in bet snel rijden u it, zoodat een rijder
niet zelden eenen afstand van vier of vijf uren in een uur tijds aflegt;
maar de Hollanders winnen bet in sierlijklieid van zwaai. Dat die kunst
nog even goed hare beoefenaars heeft, als in vroegere dagen , hebben
K ia a s en W i il em O ostit.dien te Koog a an de Z a a n nog
in den winter van het jaar 1822 getoond, door op eenen dag, zijnde
den 29 December van dat ja a r , de steden A l km a a r , Medem-
b l i k , E n k h u i z e n , H o o r n , E d am , M o n n i k e n d a m ,
P u r m e r e n d e , A m s t e r d am , We e s p ,Mu i d e n ,N a a r d e n
eri Ha a r l em, op hunne sehaatsen te bezoeken; waartoe zij , alleen
door omstandigheden buiten ben , acht uren langer besteed hebben dan
C laes A r is Caeskooper in 1676 op eenen dergelijken togt had gedaan.
Onder de Friezen vindt men er, die alle de elf steden van hun gewest
op eenen dag bezoebt hebben. Bij eenen wedloop op sebaatsen,
die den 30 Januarij 1858 t e H a r l i n g e n plaats had , reed F. U. Hri-
zenstra van Terzocly, tot tweemalen, de lengte der baan van 160
Nederlandsehe eilen, binnen den körten tijd van '14 seconden af,
zoodat hij , indien het mogelijk ware in de zelfde snelbeid voort te
rijden, de afstand tussehen H a r l i n g e n en A m s t e r d a m in 2
uur , 22 min. zoudekunnen afleggen (1). Wanneer des winters de sneeuw
het veld overdekt, ziet men den rijke, in de sierlijkste arresleden,
met kostbaar uitgedoste paarden bespannen, ronddraven, terwijl de
, ( t) Zie tlete en n o g m e e rilo r o p g a re n v a n s n e lr ijd e n d e r F r ie z e n , in lic t
l e t s o v e r h e t S c h a a t s e n r i j d c u d e r F r i e z e n , d o o r A« W a s s e n b e r g h ,
m ed eg ed e e ld in de F r i e s c h e V o l k s - A l m a n a k v o o r h e t j a a .r 1839.