ASP-.
Baron van A speren het collatieregt bezit. De llerv. gem. , die 1046'
zielen telt, behoort tot de class, van Gouda, ring van Leerdam.
De eerste ,. die hier het leeraarambt waarnam , was Q uirinus de P alme ,
in 1373 beroepen, inaar, in het volgende ja a r, door de Spanjaarden
opgehangen.
Eertijds was hier in de Molenstraat een groot en rijk gastliuis, het
H. G e e s t g a s t h u i s genaamd , dat nit onderscheidene huisjes, met
een eigen kerkje daarbij, bestond , waarvan nu nog slechts negen huisjes
overig zijn , die door den Baron aan arme oude menschen om niet
ter woning vergund worden. Het kerkje is, in 1701' , met bijlig-
gend ei’f en een vervallen huisje , verkocht, en sedert tot een woonhuis
en beestenstal ingerigt. Vöor de kerkhervorming bestonden hier twee-
kloosters, zijnde het R l o o s t e r d e r K r u i s b r o e d e r e n en het
St. A n n a - k l o o s t e r , alsmede eene P r o o s t d i j ; welke gebouwen
tlians tot partikuliere woonhuizen vertimmerd zijn.
Deze stad heeft rykclijk haar aandeel gehad in de oorlogsrampen ,.
die van tijd tot tijd ons Yaderland geteisterd hebben , want, in het
jaar 1204, werd zij door W illem I , Graaf van H o lla n d belegerd,
ingenomen, en., zoo als sommigen willen , even als het kasteel, ten.
gronde toe gesiecht , omdat F olpebt van A speren. Graaf L odewijk van
L oon tegen Graaf W illem had bijgestaan. Rij het innemen van het
andere kasteel van A bend P iek , door den Heer van B bedebode , vindt
men niet, dat de stad eenig onheil is. overgekomen ; maar, in.het jaar
1480, in den oorlog tussclien de Hollanders en Gelderschen , werd
zij door de Bourgondische krygsknechten bezet en geplundcrd, omdat
de burgers van A speren Gijsbert P iek , die de zijde der Gelderschen.
volgde , geholpen hadden. Zij had ook veel overlast te lijden van de in-
legering der Hollandsche krijgsknechten , die ,. in het jaar 1497 , de stad.
en het omgelegen land tegen de Gelderschen beschermden.
Het zwaarste ongeval kwam A speren over in het jaar 1817. toen
de zoogenaamde Zwarte hoop op de stad afkwam, en haar met ge-
weld aanviel. Hoe feller evenwel de vijand de stad van buiten
bestookte, hoe dapperder de burgers en inwoners zieh verweerden.
Drie keeren achtereen sloegen zij het krijgsvolk van de wallen af,
maar zij moesten, niettegenstaande dezen manmoedigen tegenstand,.
eindelijk voor de overmagt bukken. De stad werd stormenderhand
ingenomen, nadat ze voor de vierdemaal aangetast en eenige ureix
met moed verdedigd was , hetgeen den overwinnaars omtrent 1300 man
kostte. Deze, binnen de wallen zijnde, vermoordden nu alles wat
bun ontmoette, mannen , vrouwen, kinderen; wereldlijken noch gees-
telijken , niemand werd gespaard ; zelfs niet, die in de kcrk gevlugt
waren, zoo als de schoolineester met zijne leerlingen. De stad, aldus.
vermeesterd hebbende, hield de Zwarte hoop zieh eenigen tijd daarin op,en
gebruikte ze tot een roofnest, waaruit zij Holland afliepen. De Graaf van
N assau ,. Stadhouder van Holland, hun dit stroopen willende beletten,
trok met de Heeren van W assenaab en van IJ sselstein , benevens een
deelvolk , naar A s p e r e n , en sneed hun alien toevoer af, zoodat zij, vree-
zende van honger te zullen omkomen , hunnen roof en buit bijeen-
pakten, en, den 3 Augustus van het gezegde jaar, uit A speren trok-
ken.
Den 6 Mei 1869 werd D irk W il l em s , een Doopsgezindburger van
A s p e r e n , even buiten die stad, naar de zijde van Le e rdam op den
brandstapel gebragt, niettegenstaande b y , vlugtende en nagejaagd,
ASP. 380
wordende, toen zijn vervolger döor lie t ijs z a k te , hem h e t leVen gered
Lad (1).
In het jaar 1874, werd de stad ingenomen door de Spanjaardeit,
onder het beleid van C h ia p in V i t e l l i , nadat deze eerst Woudrichem,
Leerdamen Heukelom bemagtigd had. Hoe lang zij toen in ’svijarids
handen gebleven en wanneer het stadje weder aan der Staten zijde ge-
komen zij , vinden wij niet geboekt., maar dit moet voör het jaar 1579
geweest zijn, aangezien er toen rceds weder een Herv. Leeraac
stond.
Bij den inval der Franschcn in het jaar 1672 had A spebeN zes weken
lang 5000 man, en voorts den geheelen zomer door , sterk garuizoen te
onderhouden. Dit volk viel den ingezetenen zeer lästig, en verwoestte ,
behalve het kasteel, wel het derde deel der huizen , die sedert niet
weder herbouwd zijn.
In Junij 1793 ontstond hier brand, waardoor 20 huizen in de asch
werden gelegd, en juist zeven jaren daarna, nainelijk in het jaar
1800, trof van deze 20 huizen 18 nogmaals hetzelfde ongeluk.
Den 24 Augustus 1836 ontstond er wederom brand in dit stadje,
waardoor niet minder dan 14 huizen, en even zoo vele schureu en
hooibergen , eene prooi der vlammen geworden zijn.
Driemalen is A speben door de pest aangetast, als in het jaar 16o6,
toen dezeziekteer zesmaanden woedde; in het jaar 1642, en in het jaar
1667, in welk laatste jaar er acht menschen daags werden weggerukt.
Opmerkelijk is het, dat de laatste maal de helft van de stad sleehts
aangetast werd en de andere helft onbesmet bleef, niettegenstaande
er de pest een geheel jaar aanhield.
A sp e r e n is degeboorteplaats van deGodgeleerden: K o e n r a a d O t t e n s e ,
geb. 1524 j - 1593, als Aartspriester der hoofdkerk te ’s Hertogenbosch
en zijnen broeder J a n O t t e n s e ; van den Dichter R u t g e r W e s s e l
van den B o e t z e la a b , die ook als zeer ervaren in staatszaken geprezen
wordt, geb. 1566 ■f 1632; van den bovenvermelden D i b k W i l l e m s z .
en van A a l t j e W o u t e r s , die inede, uithoofde van het aankleven der
doopsgezinde leer, door beulshanden is omgekomen, zijnde zij den
18 Mei 1535 te Amsterdam verdronken.
Het wapen van de gem. A speben is hetzelfde als dat der baronie Asperen.
Zie het vorige art.
ASPERSCHE-LINGESLUIS, schut- en doorwateringsluis in den
Linqedijk, te Asperen, prov. Zuid-Holland, waardoor de Linge aldaar
in 1811 is afgesloten, ten einde, in verband met den vroeger aange-
legden nieuwen Z u i d e r - L i n q e d i j k , te strekken , om de uran-
datiewateren, in geval van overstrooming of dijkbreuk bovenwaarts , op
dit punt, in plaats van tegen den Diefdijk, den Horndijk en den
Noorder-Lingedijk , te keeren.
Deze sluis, de eerste in welke waaijerdeuren van zoodanige afmeting,
zijn aangebragt, is wijd in den dag, op laag water 6 eil. 2 palm.
8 d., de slagbalken liggen 1 el 5 palm. 5 d. onder A.P., en de hoog-
muren zijn 7 eil. 1 palm 8 d. boven A.P.
( l ) Zie dit ömstaudig vermeld in T . van Bracht, B l o e i l i g t o n e e l o f M a r t
e l a a r s s p i e g e l d e r D o o p s g e z i n d e n , band II. bl. 38y , alsmede in de H i s t o «
r i e d e r D o o p s g e z i n d e M a r t e l a r e n , bbi 470 en ui t dit laalste We r k o v e r g e -
nomen in mi jne t i e r i n n e r i i i g e u u i t b e t g e b i e d d e r g e s e b i e d s n i s ,
bl . 179,