ADRIAÄN-PIETERS-AMBACIIT, gem. in d e n Zwijndrechlschen waard,
p r o v . Zuid-Holland. Z ie S andeeing-A mbaciit.
a«*M ADRIAN APOLDER , p o ld . in Overflakltee, p r o v . Zuid-IIolland,
i a r r . Brielle, k a n t . Goedereede, gem. Siellendam , in 1769 h e d ijk t .
ADRIANI (FORUM), voormalige Romeinsclic bürgt in Zuid-UoUand.
Zie A rENTSBURG.
ADRICHEM, A drichuih, bij verkorting veelal ARKUMgchcctcn, oud adell.
huis in bet Baljuwschap van Bloh, aan den Aagtcndijk, prov. Noord-
Ilolland, arr. en 5 n. Z. van Alkmaar, kant. en 5 min. 0. len N. van
BeveHvijlc, gem. en 1 u. 0. van Wijkaanzee, voorlieen aan den oever
van bet nu drooggemaaktc Zwaansmeer. Het oorspronkclijke kasteel
was de verblijfplaats der Heeren van Adrichem, uit bet huis van B re-
derode , en moet van zeer oude dagteekening zijn, aangezien E arel
Martel , die ten jare 741 overleden is , het ree4s in zijn testainent,
waarbij hij het aan de kerk van Utrecht schonk , vermeld heeft, als
gelegen in de landstreek Kinheim, boven de rivier van Yelzen, daar
de zee aan de andere zijde vloeit.
In de plaats van bet oude slot, dat in de binnenlandsche onlusten ver- ,
woest was, is, in de laatste helft der 16deeeuw, hat ' togeniw-eordign am
huis gebonwd door A ntönij van der B urg , die er van moeders zijde
erfgenaam van was. A-A- ^/o —
Het wapen der Heeren Adrichcm bestond in een goud veld met eenen
rööden klimmenden leeuw, gebroken met een zwart raderlje in een
scliildje op de borst van den leenw.
ADRICHEM, voorm. koffij-plant. in JYederlandsch Guiana, kol.
Suriname, aan den linker oever der riv. Suriname, thans vereenigd
met W a t er l a n d , palende W. aan Rencontre, 0. aan Accaribo ;
940 akk. groot, met 75 slaven. •
ADRICHEM, katoen-plant. in Nederlandsch Guiana, kol. Suriname,
palende N. aan Livonia , W. aan Barbados, Z. aan Kuilenkampspruit
en 0. aan de Matappicakreek; 500 akk. -groot, met 150 slaven. «2-*
ADtrARD, gem. in bet Westerkwartier, prov. cn arr. Groningen,
kant. Zuidlwrn (5 m. k J, 1 s. d.), palende N. en gedeeltelijk 0.
aan Ezinge, voorls 0. aan Hoogkerk en Adorp, van welke laatste
gem. het door het Reitdiep geseheiden is, Z. aan de Leek , W. aan
Zuidhorn en N. W. aan Oldehove. Zij bevat de dorpen Aduard,
Fransum, den Ham, Leeger Mecdcn ert de geh., Aduarder
Voorwerk, Fransumer-Voorwerk, Hooge Meeden, den Horn
de Enijp, en Wierum ten Westen het Rietdiep, telt ruim 1800 inw.
cn heeft 4 Ilerv. kerken , 1 11. Ii. kerk, 1 Menn. kerk Cn 5 scholen.
A duard , maaktmet Garnwert , Oostum , Fr a nsum, den Ham,
Wieruin en Hooge Meedeneene heerlijkheid u it, die, vöor de Iferk-
hervorming, aan de abdij van Aduard toebehoorde, maar na dien tijd door
de staten in bezit genomen en verkoeht is, in 1059, aan het geslacht
van L ewe , bij hetwelk het huis te Aduard vele jaren een fide’ieonimis
was, tot dat alles in 1814 door Jonkhecr Caroeus J ustus L ewe en Mevr.
Margaretha J osina L ewe , geb. van B eoemersma , verkocht werd, waarna
het huis gesloopt is. De grond dezer gem. bestaat uit allerbest wei-
en liooiland, vooral de noordwaarts liggende zware kleigrond. ¡pK ..
Het dorp A d u a rd of A d w a r d voorheen A e d tw e r t i i , A d iw e r t i i , Ad-
w a r t h , A d ew a r t h , A d w e r t ii of korthcidshalve A u w e r th geheeten, betce-
kenende zoo veel als de Oude Wierde , ligt 2 u. N. W. van Groningen
, u. 0. van Zuidhorn , strekt zieh van het N. naar
het Z. uit, sinkende ten N. met lict cin.de aan den weg, welke
1 -i&!’^ /a .
m den zomer veel doortogfr op Friesland heeft, cn ten Z. aan
eene vaart het Lent. Aduard is vooral beroemd door , en heeft
vermoei lelijk zijn aanzijn te danken aan de vermaarde abdij van
Bcrnardinen, die hier, den 5 Junij 1192, gesticht zijnde , al spoedig
zoodanig in vermögen toenam , dat men in 1240 , in plaats van de
oude kerk, welke reeds te klein- was,. begon. eene nieuwe, veel
prächtiger,.tebouwen, die met vier torens prijkte , en volkomen gelijk was
aan die van de abdij van Klaarvalle (Clairvaux) in Champagne, voorheen al-
daar door den H. Bernardus , de stichter der Cistercienser orde, gebouwd»
Meer dan twee honderd lekebroers werkten gedurende drie en tWintig jaren
aan de kerk van het klooster te Aduard, zoodat er tusschen de Eems
en de Lauwers geen deftiger kerk gevonden werd. De abdij , die door
alle de van tijd- tot tijd daaraan gedane giften zoozeer in vermögen toenam
, dat de land-standen, in 1542 , bij openbaar plakkaat, den gees-
telijken verbieden moesten, meer landerijen en andere goederen aan
te koopen, was "zeer groot en ruim, met eenen Sterken muur en
eene wijde gracht omgeven , terwijl daar binnen een aantal gebouwen en
tuinen gevonden werden, zoodat zij van buiten naar eene stad geleek ,
en men. haar, vöör dat het gröf geschut in algemeen gebmik kwam,.
onder de sterke plaatsen van Groningerland telde. Ook bezat zij het
regtsgebied over A duard en de-voorzeide zes naburige dorpen , voorts eene-
beroenide school en vermaarde boekerij. Maar in 1520 werd haar het
regtsgebied, benevens het regt van patronaatschap over Zuidhorn,
Wierunx en de Kapel op Gaickingadi jk, bij uitspraak van goede
mannen , ontnomen , welk vonnis het gevolg was van eenen moord, be—
gaan door eenige kloosterlingen , aan twee broeders uit het adellijk geslacht
van Gaickinga , wier voorouders, en voornamelijk F rederikvan Gaickinga ,
die zelf Abt van A duard geweest was, aanzienlijke goederen aan dit
klooster geschonken hadden. Het grootste onheil is echter dezer abdij
in 1561 overkomen, als wanneer zij, bij bulle van Paus Plus IV, den nieuw
benoemden Bisschop van Groningen, J oannes K n ije , tot eene bruidschat
werd vereerd. Dit vond evenwel groote tegenkanting van de zijde der mon—
niken, die de overgifte voorkwamen door het aangaan van een ver-
drap , in 1576, waarbij zij beloofden , den Bisschop jaarlijks zesduizend
gulden op te brengen. Intusschen was in het jaar 1568 de toren der
abdij door den bliksem in brand geraakt en ter iengte van eenige eilen
in de asch gelegd, maar door de zorg van den Abt werd hij spoedig weder
in den vorigen Staat hersteld. In 1580 werd de abdij door het krijgs-
volk der Staten, lietwelk die plaats verrast had , en, op de aannadering
van R ennenberg , daar niet durfde vertoeven , in brand gestoken , waarbij
de kostbare boekverzameling, benevens de oude gedenkstukken van het
klooster , eene prooi der vlammen werden. Dit ongeval en vele volgende
aanstooten van het staten Volk, tot in 1594 toe, deden de monniken ver-
loopen. In het gezegde jaar, 1594, door de Staten van Groningen, even als
alle anderegeestelijke goederen, in beslag genomen, werd het oudetrotsche
gebouw tot den grond toe gesiecht, terwijl men de groote hardsteenen
in 1608—1624, tot de poorlen en andere stukken der nieuwe vestingwer-
ken van de stad Groningen gebruikte ; zoodatthans niets meer te zien is
van die, ook om hare geleerdheid, vermaarde Abdij, welke eertijds,
maar bijzonder in de dagen van den Groninger W essel Gansvoort en
den Ommelander R udolf A gricoea, naar eene Hoogeschool geleck,
körnende aldaar vele edelen en geleerden uit gelieel Friesland hunne
letteroefeningen voortzetten; terwijl Goswinus van H alen , Overslc van
hot fraterhuis te Groningen, getuigde, dat, wilde men eenen gelecrde
/