AMSTERDAM, fort in Opper-Guinea, op do Goudkust, in het
Oostelijke gedeelte van het rijk Fantijn, bij hot d. Klein Cormantijn.
Het is tamelijk groot, was vroeger met drie kleine en eene groote battery
versterkt, gezamenlijk wan 20 stukken geschut voorzieri , en werd
door de Engelsehen aangelegd , die het C o rm a n tijn heetten.
De beroemde Nederlandsche Admiraal M ic h ie i, A d r i a a n s z . d e R u i t e r ,
in het begin van 1663 op de Guinesche Goudkust gekomen zijnde ,
deed aldaar , den 8 February , elfhonderd man, onder aauvoering van
den Kolonel J o h a n B e lg ic u s v a n H o o r n e en den Schont bij Naclit v a n
» e r Z a a n , ontschepen. Dezen , met groot gevaar aan land gekomen , wier-
pen , na eerst eenen berg , waarop de vijand drie stukken geschut geplant
had, bemagtigd te hebben , de Cormantijnsche Negers, die zieh, onder
aanvoering van hun Opperhoofd J a n K a b e s s e , op den weg geplaatst
hadden , overhoop, en dreven ze terug naar hunne negerij , gelegen onder
het fort C o rm a n t i jn . Dit negerdorp vervolgens in brand gestoken zijnde,
beletteden de vlam en de rook den vijand , om de onzen te zien. De
Engelsche Overste F r a n c o i s S e lw y n , die op het kasteel bevel voerde ,
deed nu van alle kanten met kogels en schroot op de naderende Ne-
derlanders vuren, welke, desniettegenstaande , zoo stoutmoedig aan-
rukten , dat de Engelschen en Negers zieh ten hoogste over hunne onver-
zaagdbeid verwonderden. De onzen trokken toen, bedekt en bcgunstigd
door den rook , ijlings onder bet geschut en de muren , van waar zij gedu-
rigmet hunne musketten op de Engelschen , die op de wallen stonden , los-
brandden , onder Welk schielen de stormladders werden aangebragt en op-
gerigt. Maar naauwlijks begonnen de matrozcn op te klimmen en met
bandgranatentewerpen , of den Engelschen ontzonk den moed ; en zij rie-
pen , zonder verderen wederstand te bieden, om lijfsgenade. De roode
bloeclvlag, die op den toren stond, werd gestreken, en men stak onder
scheidene witte vlaggen uit , tot een teeken , dat men zieh ter be-
.scheidenheid van den overwinnaar overgaf; maar dit geschiedde zoo
la a t, dat do Nederlanders reeds bij menigte in het kasteel waren gekomen
; ook had zeker matroos van » e R e i t e r s schip, Sim on R o e l o f s -
zo o n genaamd , de Engelsche vlag, die op het kasteel woei, reeds daar
afgehaald, en een ander matroos , G e r r i t S im o n sz o o n d e G r a a f van
Enkhuizen , er de eerste statenvlag opgeplant; waarvoor zij daarna, elk
met vijf en twintig gulden werden beschonken. Hierop werden , ora-
streeks vier ure in den namiddag, de poorten geopend. De Nederlanders
vonden op het kasteel acht en twintig stukken geschut, en daar-
onder drie van metaal, en vier, die van de rolpaarden lagen , met
acht en vijftig Engelschen, behalve hunne slaven. Sommige hunner
Negers waren in het gevecht, en twee of drie Engelschen op dp bat-
terij gedood en eenigen gekwetst. Na het overgaan van het kasteel
vielen de overwinnaars aan het plünderen , en bekwamen eenig goud,
stoffen, kleederen , koperwerk enz. De Engelschen werden tot op het
hemd toe uitgekleed; de dorst naar buit was onverzadelijk. Maar
d e R i j i t e r , den volgenden dag aan land gekomen zijnde, herstelde de
orde, liet de manschap weder inschepen, den Engelschen Overste
S e iw y n , benevens de andere krijgsgevangenen, aan boord brengen , en
bezette het kasteel met twee en vijftig man uit de vloot, tien uit het
volle der Westindische kompagnie en tien Negers. Sedert welken tijd
dit fort, dat toen den naam van A m s te r d am bekwam, steeds aan de
onzen verbleven is , tot dat het in 1781 ,met alle onze bezittingen op de
Kust van Guinea, uitgezonderd het fort d'Elrnina, aan de Engelschen
overging, die het in 1783 wederontruimden, waarna het altijd in Nederlandsche
handcn bleef. Thans is het schier geheel vervallen.
AMSTERDAM voormalige naam der thans verlaten plantaadje in
Nederlandsch Guiana, kol. Suriname , Eikeniioop. Zie dat woord.
AMSTERDAM, verlaten plant, in Nederlandsch Guiana, kol. Suriname,
aan den regteroever der Pericakrcek , palende aan Wayamoe
bovenwaarts , en ’s Hage benedeuwaarts ; 296 akk. groot.
AMSVORDE , oude naam van A h e r s f o o r t . Zie dat woord.
AMSWEER, geh. in Fivelingo , prov. Groningen , arr. , kant. en 1-J
u. Z. 0. van Appingedam, gem. en 1 u. Z. W. van Delfzijl, g u.
Z. van het Damsterdiep en \ u. Z. W. van Farmsum , waaronder het
behoort; met ruim 60 inw.
AMUDA of Am d d en , oude naam van M d id e n . Zie dat woord.
. AMUTHOM, oude naam van A m e id e . Zie dat woord.
ANAJA , kreek , in Nederlandsch Guiana , kol. Suriname , die
oostwaarts. stroomende , boven de Wajombokreek , in de Coppename valt.
ANAKAM, d. in Oost-Indie, op het Sundasche eil. Poelo Chinco.
ANAK-MOESIE, prov. in Oost-Indie, aan de oostkust van het eil.
Sumatra, rijk van Palembang. Het is de vruchtbaarste provincie van
het geheele rijk , waar de meeste peper wordt geteeld.
ANAK-SOENGI, of A n a k -S o e n g e j , klein rijk in Oost-Indie, op de
westkust van het eil. Sumatra, tussclien de riv. Manjuta en Urei. De
hoofdpl. is M o c o-M o c o , alwaar ook de Sultan zijn verblijf houdt.
ANALABOU, landingsplaats in Oost-Indie, op het eil. Sumatra,
rijk van Atjien, 4° 8' N. B.
ÄNAMBAS , ook wel A n am b e genoemd , eilandjes in Oost-Indie in de
Chinesche zee , ten W. van Borneo , tusschen 2° 20i en 2° 30’ N. B.
en 123° 33° en 124° 2' 0. L. Zij wordenin drie groepen , de Noord-
Anambas , de Midden-Anambas en de Zuid-Anambas, verdeeld,
en zijn wegensde menigte klippen ontoegankelijk, maar worden echter
door Maleijers bewoond.
ANAMBAS (d e GROOTE), groep eil. in Oost-Indie. Zie A n am b a s
(d e M id d e n - ) .
ANAMBAS ( d e KLEINE), 3 eil. in Oost-Indie. Zie A n am b a s (d e N o o r d - ) .
ANAMBAS (d e MIDDEN-) of G r o o t e A n am b a s , groep eilandjes in de
Oost-Indie, in de Chinesche zee, ten Z. W. van de Noord-Anambas,
op 2° 30' N. B. en 123° 33' 0. L. Het grootste dezer eil. heeft
4 m. in den omtrek.
ANAMBAS ( d e N O O R D - ) of K l e i n e A n am b a s , drie eilandjes , in Oost-
Indie, in de Chinesche zee, op 3° 30' N. B. , 123° 0. L.
ANAMBAS (d e ZUID-), groep eilandjes , in Oost-Indie , in de Chinesche
zee, op 2° 20' N. B ., 124° 2' 0. L.
ANAMBE , eilandjes in Oost-Indie. Zie A n am b a s .
ANCEN , voorm. havezathe , prov. Drenthe. Zie A n s e n .
ANGKBERG , geh. grooth. Luxemburg, kw. , arr. en 2 j u. N. van
Luxemburg, kant. en l j u> Z. 0. van Mersch, gem. en § u. 0 . van
Lorentzweiler.
ANCOBAR , A n k o b e r of A n c o n b e r , klein koningrijk in Opper-Guinea,
op de Goudkust, palende W. aan de Tand- of Ivoorkust, N. aan
Egira , 0. aan Adon en Axim en Z. aan den Oceaan.
ANCOBAR, A n k o b e r , A n c o n b e r , C o b r a ofStANGENRiviER , riv. in Opper-
Guinea, op de Goudkust, die , uit de binnenlanden van Afrika afkomende,
na onderscheidene andere rivieren te hebben opgenomen , tusschen de
rijken Anconber en Axim J u. van bet Nederl. fort St. Antonie, in zee
valt. Zij ontleent hären naam van liaren kronkelendcn loop. Ofschoon
de riv. , wier oevers 20 uren ver met zwaar geboomte bezet zijn ,