norlogendc Mogendheden te verciTenen. Terwijl deze bijeenkomst duur-
de, slotcn Frankrijk en Spanje , in liet jaar 1721 , eenen bijzonderen
vrede , waarbij, ondcr anderen , bedongen werd , dat Spanje zesdui-
zend Spanjaarden in Toskanen , Parma en Piacenza zoude mögen leg-
gen , in de plaats van de zesduizend Zwitsers , waarvan bet °verdrag
van Londen melding maakte , doch dit punt werd geheim gehouden,
om den Keizer geen misnoegen te geven.
De jonge Erfstadhouder van Friesland , Prins W illem C arbl H end rik
F r i s o , was met alleen, in hetjaar 1718, tot Stadhouder van St ad-
en-Landeen in hetjaar 1722 tot Stadhouder van Drenthe benoemd ,
maar werd ook, in het laatstgemelde ja a r, door de Staten van Gelder
land, ofsehoon op zeer bepaalde voorwaarden, tot Stadhouder van
hunne provincie verkoren.
De Keizer verleende, op het einde van het jaar 1722, octrooi
tot de oprigting eener Oostindische MaatsehappiJ te Oostende in Vlaan-
deren , hetwelk de Staten beweerden te strijden met den Munsterschen
vrede en andere verdragen ; waarom de Koning van Groot-Brittanje
cn zij alle moeite aanwendden, om dit octrooi weder te doen in-
trekken. Deze pogingen schenen in het eerst geheel vruchteloos te
zullen zijn, alzoo de Keizer zieh, door het aanzien van Spanje,
zocht te doen handhaven in het regt, om uit de Oostenrijksche
Nederlanden op Oost-Indie te varen; ten welke einde hij , in het
jaar 1724, in afzonderlijke onderhandeling trad met het Spaansche
Hof, hetwelk, in het jaar 1725, te Weenen, een vredeverdrag,
en een verbond van onderlinge bescherming en koophandel met den
Keizer sloot, bij welk laatstc aan de Maatschappij van Oostende de-
zelfde voorregten in de Indien werden toegestaan, welke aan de inge-
■zetenen der Vereenigde Provincier door den Koning van Spanje voor-
lieen waren verleend. De bijeenkomst te Kamerijk, die tot nu toe
geduurd liad, zonder dat er iets van belang verngt was, werd
thans afgebroken.
Ten einde de nad<;elige gevolgen van het Weener verdrag van
koophandel te voorkoinen, sloot G eorge I , den 3 September 1725
het verbond van Hannover, voor den tijd van vijflien jaren , met
Frankrijk en Pruissen , waarbij de drie Mogendhcden zieh onder’anderen
verbonden , om elkanders regten en bezittingen, en in het bijzon-
def die, opzigtens den koophandel, zoowel in als buiten Europa,
te zullen handhaven. Het hield aan tot den 9 Augustus- des
volgenden jaars, eer de Staten in dit verbond traden. Den 8
September 1726 werd ook , na eenen oorlog van verscheidene jaren
de vrede met Algiers gesloten.
Ten gevolgevan hetsluiten der verdragen van Weenen en Hannover
begonnen de bondgenooten van wederzijden zieh, in het jaar 1727 ’
te wapenen, terwijl zij aah onderscheidene Hoven handelden , om vrieh-
den te winnen. Rusland trad in het Weener verbond en Zwedeft
in dat van Hannover. Alles schikte zieh tot eenen algemeenen oorlog
toen , door hewerking van den Kardinaal de FiEtrRY, eersten Staats-
dienaar des Konings van Frankrijk, eenige voorafgaande punten
tot den vrede geteekend werden. In deze punten werd ten op-
zigte van de Ostendesche Maatschappij beraamd , dat deze zeven ia-
ren zoude opgeschort worden , en dat men , ondertusschen , op eene
bijeenkomst, aan eene algeineene bevrediging zoude arbeiden. Deze
bijeenkomst, in h etjaa r 1728,- te Soissons aangevangen, duurde,
even als die van Kamerijk, eenen geruimen tijd , zonder dat er iets
ireslotcn werd, en eindigde ten laatste ook in een bijzonder verdrag,
tusschen Frankrijk , Spanje en Groot-Brittanje, hetwelk in November
1729 te Seville geteekend werd. De Staten traden er kort daarna ook
in en bedongen, dat de drie Mogendhcden zieh zouden verpliglen, om
de geheele vernietiging der Ostendesche Maatschappij te weeg brengen ,
waar tegen zij beloofden, tot de vervoering der zes duizend Spanjaarden
naar Italie, twee oorlogschepen en een bataljon te zullen leveren.
Niettegenstaande het Hpf van Spanje er sterk op aandrong, dat
deze overvoering spoedig plaats bad , stelden de Mogendheden , die in
het verdrag van Seville getreden waren, dit van tijd tot tyd in t ,
beducht, dat het gelegenheid geven mögt tot eenen oorlog in Italie,
alwaar de Keizer, in het jaar 1730 , volk en krijgsbchoeften begon
te verzamelen. ,
Middelerwijl drongen Frankrijk, Groot-Brittanje en de Staten sterk
bij het Weener Hof aan , op bewilliging in het gene bij het verdrag van
Seville beraamd was. Doch hunne pogingen waren vergeets , zoo
lang zij niet goed vonden , de handhaving der pragmalieke sanctie ,
zünde eene schikking, die de Keizer op de opvolging in zijne Staten
gemaakt had, opzich te nemea. G eorge I I , Koning van Groot-Bnt-
tanie was de eerste, die zieh hiertoe liet overhalen, en den 15
Maart 1731 het Weener verdrag sloot, waarbij hij beloofde tot de handhaving
der pragmatieke sanctie te zullen medewerken , en de Keizer den
inhoud van het verdrag van Seville aannam. Toen volgde emdeiijk,
in October van dat jaar , het overvoeren der Spanjaarden naar Italie.
Don C arlos werd , kort hierna , als Hertog van Parma en Piacenza,
en als toekomende Groot-Hertog van Toskanen, in Italie ontvangen.
Aangezien er nog eenige punten te bedingen waren , over welke men
het niet spoedig eens .werd , traden de Staten met voor den 20 February
1752, in het Weener verdrag. Met hunne toetreding echter werd de
Ostendesche Maatschappij aangemerkt als vernietigd.
Het sluiten van het Weener verdrag werd zeer kwalijk genomen
door de Hoven van Frankrijk en Spanje, omdat er de handhaving
der pragmatieke sanctie bij beloofd was. Ook gaf het aanleiding,
dat Frankrijk te eerder deelnam aan deö oorlog over de Poolsche kroon ,
die in het jaar 1733 ontstond, en waarin de Keizer de zijde van
Koning A ugustus III hield, terwijl Frankrijk de partij van Koning
S tan isla us aankleefde. De Staten , ofsehoon van den Keizer sterk daartoc
aangezocht, besloten, op verzoek van Frankrijk, geen deel in dezen
oorlog te nemen , mits dit laatste rijk zieh verbond, de Oostenrijksche
Nederlanden niet aan te tasten, hetgeen L o d ew ijk X V beloofde, bij
eene overeenkomst van 24 November 1733, welke ook in alle deelen
nagekomen werd. De Köningen van Spanje en Sardinie namen deel
aan den oorlog tegen den Keizer.
Middelerwijl leverden de Koning van Groot-Brittanje en de Staten,
in h etjaa r 1735, een ontwerp tot herstelling van den vrede over,
hetwelk den Keizer niet kwalijk behaagde, doch doör den Koning van
Frankrijk en zijne bondgenooten werd afgekeurd. De Keizer trad
later in eene bijzondere onderhandeling met het Fransche Hof en in
October van het gezegde jaar werden de voorafgaande punten van den
vrede tusschen den Keizer en Frankrijk geteekend. Spanje en Sardinie
namen ze, kort daarna, mede aan. Doch^ Groot-Brittanje eri de
Staten, ofsehoon dringend daartoe verzocht, weigerden die te handhaven
, en hetliep aan tot den 18 November 1 /3 8 , eer er te Weenen
eindelijk een vredesverdrag tusschen den Keizer en Frankrijk gesloten
werd.