ARAWAKKEN , A r o w a c k e n , A r u a g a s -of A r v a c a s , stam van Indianen
, in Nederlandsch-Guian« , kol. Suriname, aan de Coppename ,
aan welke ri-vicr , vooral bij de Peruviakreek , die zieh- aan de wcstzijde
in de Coppename stört, zij eenige' kampen of dorpen bezitten. Zij
liebben , even als alle de ©orspronkelijke bewoners van Gniana, dik
cn lang zwart haar, lietwelk niet grijs wordt, dan m eenen zeer
hoogen ouderdom j somnuge liunner üpperboofden snijden het tot
aan de ooren af, terwijl het anders gemeenlijk tot op de sehouders
bangt. Zij hebben geen baard , omdat zij dien, zoodra bij voortkomt
uittrekken, even als de wenkbraauwcn , betwclk de vrouwen ook doen.
Hunne gelaatstrekken zijn regelmatig en , over bet algemecn, niet
onbevallig, hunne oogen welgemaakt en zwart, en het wit zuiver en.
glansrijk. Het maaksel van den neus is bijzonder, zijnde aan weers-
kanten het knorrebeen rond , de neusgaten dik en wijd openstaande-
Hunne lippen zijn eer dik dan dun , hunne tanden , die zij tot in;
den hoogsten ouderdom meerendeeis gaal behouden, zijn zeer ^ wit en;
vast. Zij zijn rosachtig bruin van kleur, alhoewel zij bijna wit geboren
worden, maar liunne kleur wordt binnen weinige dagen donker-
der. Zij beschilderen zieh allen met eene roode verw, door he»
rocou of coesoewee, door ons orlean genoemd, zoowel orn zieh tegen het
stcken der muskieten en der zon te beveiligen, als om de te sterbe uit—
wazeming te beletten.
De vrouwen zijn meestal van eene tamelijke grootte , welgemaakt,
niet onbevallig van wezenstrekken, w'aarin eene zekere zachtheid en
goedaardigheid doorstraalt. Ook zijn e r, die zeer innemend zijn.
Hare voornaamste sieraden , behalve de oor- en neusversierselen , die*
zij gemeen met de mannen hebben , bestaan in stukjes van zekere
soort van been , ter dikte van eenen daalder en van de grootte als
van eenen stuiver , plat geslepen, die zij , in groote menigte om den
hals dragen, ook hebben zij daarvan körte trosjes, doch veel kleiner
en dünner geslepen, in de ooren, aan welker cinde koperen plaatjes
hangen. Om de armen slingeren zij snoeren van kralen , als bande-
liers , zijnde de groene en gele meest bij hen geacht; hiervan hebben
zij armbanden aan de handen, boven den elleboog en aan de schou-
ders, en omhangen daarmede haar geheele lijf. Zij hebben eene
drie- of vierkantige lap, panje oi liweejoe genaamd, gemaakt van
kleine kralen, zeer aardig geregen , omtrent een voet breed, om er de-
schaamte mede te bedekken.
De A r a w a k x e n wonen bij vier of vijf huisgezinnen in eene h u t ,
leggen zieh onder anderen toe op het teelen van rocou en hebben
eene -eigen taal. Het begrip van godsdienst is bij hen zeer flaauw,
maar zij stellen een onbepaald vertrouwen* in de voorspraak hunner
afgestorvene betrekkingen , door welke aan te roepen, zij hunne belangen
aan de Godheidj die zij nimmer onmiddellijk durven aanspreken ,
opdragen ; anderen onder hen stellen een vast vertrouwen in hunne
Bogajers of Tovenaars.
ARBEIDSLUST , landgoed in de Meijerij van 's Ilertogcnbosch ,
kw. Peelland, prov. Noordr-Braband, distr. en 2-j u. N. 0. van Oor-
schot, prov. Noord-Braband, arr. en 3 u. N. van Bindhoven, kant.
en 2 u. van Veghel, gem. cn | u. N. W. van St. Oedenrode. In 1793
bestond de grond van dit goed ineest uit heide , die den Heer J a k o b
Kien van ’s Hertogenbosch deed ontginnen en tot een landgoed aanleg-
gen , hetwelk thans nog door zijne weduwe in eigendom bezeten wordt.
ARCAS § eil. in Opper-Guinea, aan de Goudkust, in de riv. An-
eobar, boven het Nederlandsclie fort St. Antonie.
ARCAS (DE-LAS-), eil. in Oost-Indie. Zie A r e n t i s .
ARCEN , ook wel Aargen of A ertsen gespeld, d. in Opper-Gelder ,
prov. Limburg, distr., arr. cn 7 u. N. van Roermondc, kant. en
5 it. N. van Venlo, gem. Arcen-en-Velden, £ u. N. van Neiden, aan
den grooten weg van Maastricht op Nijmegen , met 300 inw., die alle
II. K. zijn, en hier eene kerk hebben, welke door eenen Pastoor en
eenen Kapellaanbediend wordt. De static behoort tot het bisd. Luik,
dek. Horst; ook heeft men hier eene school.
ARCEN-EN-VELDEN, gem. in Opper-Gelder, prov. Limburg, distr.
eu arr. Roermonde, kant. Venlo; palende N. aan de gem. Bergen,
0. aan de Pruissisclie prov. Rijnland , Z. aan Venlo, VV. aan de Maas.
Zij bevat de d. Arcen en Ve Iden benevens de geh. Lomm cn Schan-
delo , bcslaat eene oppervlakte van 4170 bund, en telt 1330 inw., onder
welke slechts 3 Protestanten , zijnde de overigen allen R. K. Deze
laatsten hebben in deze gem. 2 kerken. De Protestanten behooren tot
de gem. van Venlo. Ook zijn er 2 scholen. Het voornaamste
middel van bestaan der inw. is de landbouw.
ARCllEM, of A r c iium , buursch. in Zalland, prov. Overijssel,
arr. en 3 j u. Z. 0. van Deventer, kant. en 1 u. Z. van Ommen,
gem. Ambt-Ommen, £ u. W. van den Ham , met 120 inw.
ARCHIPELAGO- DI- ST.- LAZARO , A rch ipe l - van- St.- L azarus
of A r chipel- van- B issa y a s , dus noemen de Portugezen dat gedeelte der
zee in Oost-Indie, dat tusschen Borneo en Lucon gelegen is , cn de
Ambonsche ei landen bevat.
ARCIIUM , buursch. in Zalland. Zie A rchem.
ARCKER-GEMEENTE, polder op de Veluwe. Zie A rkenheemscue
P o ld er.
ARCLO , oude naam van A r k e l . Zie dat w-oord.
ARCUM, verkorte naam van het oud adell. huis A b r ic h e s . Zie dat
woord.
ARDENNEN, landstreek in het groothert. Luxemburg, die zieh
eigenlijk ook in de Noord-Qostelijke dep. van Frankrijk uitstrekt, en
voorheen nog eene veel grootere uitgehreidheid had (Zie het volgendeart.)
Thans echter verstaut men gemeenlijk door A rdennen , dat gedeelte
van het voorm. Ardennerwoud, hetwelk in Luxemburg gelegen is.
Bij de verdeeling van het koningrijk Oost-Frankrijk, maakten de
A rdennen een afzonderlijk kanton ui t , P agus A rdennensis gelieeteii ,
dat echter zeer beperkte grenzen had. Later maakle het een
graafschap u it, hetwelk merkelijk meer uitgestrektheid dan het kanton
liad.
Het graaflijk huis van A rdennen schijnt zeer oud te zijn. Maar de
geslachtregisters, die de geschiedschrijvers daarvan gegeven hebben ,
zijn op zulke zwakke grondslagen aangelegd, datmenveilig doet, van
niet hooger dan tot 916 op te klimmen, als wanneer men zekere
W igeric of AVidervc vermeld v i n d t , die van m o e d e r s z i jd e u i t koninklijk
bloed gesprolen was, en als de stamvader der Graven van A rdennen
kan bcschouwd worden.
Bij de vereeniging van Luxemburg met Frankrijk , behoorde het ge-
deeltclijk tot het dep. Sambre-en-Maas, gedeeltelijk tot het dep. der
Ardennen en gedeeltelijk tot het dep. der Wouden, welk laatste het
legenwoordig grooth. Luxemburg besloeg.
Het land is lioog en met heidevelden bedekt, de grond mager, dor
eil rotsaehlig. Men gevoelt er de koude strenger, dan in de nabijge-
legen streken, cn de winter is er langer, omdat de inenigte sneeuw,