zieh in het nemen on deelen van den buit legen de grafclijkheid en
liare regten vergrepen te hebbeu , waarom I zabella , echtgenoot van
Hertog F il i p s , die, gednrende het afwezen van haren gemaal, . deze
landen bestuurde , beval, dat alom in het grafelijk gebied de per—
sonen en goederen van deze stad zouden worden aangelast , zonder dat
men weet, hoe het daarmede verder is afgeloopen.
In de maand Januarij 1444 vonden L o d ew y k v a n M o r t f o o r t en
G i s b e r t v a n V ia n e n , als Raadsheeren van den Graaf te A m s te r d am
zijnde, ten einde dejaarlijksche vernieuwing der Wethouderschap te doen ,
de stad vol beweging, dewijl ieder zijnbest deed, om aanhang onder
de burgerij te.krijgen, waaruit een openbaar oproer ontstond , aan
lietwelk zieh zoowel Leden der Regering als anderen schuldig maak-
ten, want onder de 40 personen, welke daarom naderliarid ten
hove gedagvaard werden , waren 18 Leden van de Regering ; maar de Ge-
magtigden van den Hertog troffen den 2 Februarij een verdrag, dat
door beide partijen geteekend werd en ten gevolge waarvan de nieuw
aangestelde Regenten uit beide partijen genomen werden. De Hoek-
sehen, hiermede echter niet te vreden , wisten te bewerken , dat , op
het einde van dit jaar , R e in o u d en G i s b r e c h t v a n B r e d e r o d e , met een
aantal Soldaten , bij nacht , in de stad kwamen , om met hunne liulp ,
de Kabeljaauwschen de stadte doen ruimen ; deze, zieh dus onverhoeds
overvallen ziende, begaven zieh naar Haarlem, alwaar die van hunne partij
het spei megster waren , en de Hoekschen even zoo behandelden. De
geheele Regering was nu Hoeksgezind en I z a b e l l a scheen daarmede verge-
noegd. Maar in de maand November 1445 kwarn de Hertog met eenige
krijgsmagtin de stad, en deed weder alle de Hoeksgezinden de stad ruimen
, en besloeg hen in zware geldboeten, terwijl de vorige Regenten
weder hersteld werden.
De stad kreeg in 1449 eenige moeijelijklieden met die van Brugge
, welke de klagten vernieuwden, die voortijds door die van Pruis-
sen gedaan waren ; zij beschuldigden namelijk de Amsterdammers, dat
deze hunne scliepen hadden doen aantasten, en van hunne göederen
berooven. De Regering, die hier over , in naam van de stad, gedagvaard
was, wist zieh zoo wel te verdedigen , dat zij , in het volgende
jaar, door het hof werd vrijgesproken , waartoe waarscliijnlijk ook de
daarop volgende oorlog met de Gentenaars aanleiding zal gegeven lieb-
ben. De dienst, door de stad, bij dezen oorlog, aan den Hertog be-
wezen ,. werd wederom met ondersclieidene voorregten beloond.
A m s te r d am zoude alzoo nog met meer luister het hoofd hebben op-
gestoken , ware de stad niet weder door eenen feilen brand geteisterd ,
die in den nacht tusschen den 23 en 24 Mei 1482 ontstaan was ,
en bijna de halve stad in de asch legde. Ter vergoeding van
de hierdoorveroorzaakte schade, verkreeg de stad vrijverklaring van
haar aandeel in de tienjarige bede; wordende zij in den brief,
waarbij haar zulks verleend werd, door den Hertog de voornaam-
ste koopstad van H o l l a n d genoemd. Spoedig werd de lierbouwing
ondernomen, waartoe die van Utrecht veel bijbragten , dan de bernu-
ring der stad bleef, volgens voorwaarde, door den Hertog, bij het ont-
slag der bede, op 30 jaren bepaald , al dien tijd achter.
Toen L o d e w i ik de X I, Koningvan Frankrijk, in 1461, aan de Neder-
landers de vrije vaart in zijn rijk verleend liad, maakten de Amsterdammers
daar wel liet meeste gebruik van , en deze vaart, ofschoon
meer dan eens door opvolgende oorlogen gestremd, is altijd van vcel
aanbelang gebleven.
Bij de inhuldiging van K a r e l de Stoule, die zijnen vader F i l i p s I,
als Graaf van Holland , in 1469 opvolgde , beloofde deze aan de Af-
gevaardigden van A m s te rd am , dat hij de stedelijke Privilegien eerder
zoude vermeerderen dan verminderen; maar hij vorderde tevens eene
hede , waarin A m s te rd am op 2878 Schilden van 18 stuivers (of 2136 guld.
28 cents) geschat was ; bij deze drukkende geldvordering , werden de
stad en hare ingezetenen nog inet eene zware pestziekte bezocht.
Ten voordeele der Amsterdammers werd in dit zelfde jaar eene
overeenkomst gemaakt met die van Zwolle , over den Bisschoppelijken
toi, dien men daar in pacht had ; en in 1470 werd het regt van exue,
lietwelk hetaald werd van erfenissen , die aan buiten de stad wonende
personen ten deel vielen, met die van Deventer vernietigd, zoo als in
het vervolg met de meeste steden en landen plaats had.
De Graaf, ondertusschen met de voorheen gemelde bede nog niet
toekomende, gaf vrijheid, om ten zijnen behoeve, in 1472, lijf- en
losrenten in Holland te verkoopen , en verpandde daarvoor, te Amsterdam
, de inkomsten van het schoutsambt, hetwelk toen jaarlijks
430 pond van 40 grooten (of 480 guld.) opbragt, alsmede een stuk
lands, waarvan 186 ponden (öf 1 8 6 guld.) kwamen, en de sluis te
lJpesloot, die 87 ponden (of 87 guld. ) ’s jaars opbragt. Alle deze zware
sommen strekten ter goedmaking van den oorlog , waarin K a r e l met
Frankrijk gewikkeld was. Daarbij moesten e r, in het jaar 1474 , ook
schepen zijn , ter vervoering van manschappen naar het leger. Ams
t e r d am leverde, gedurende 42 dagen , daartoe 2 baardsen , en in het
volgende jaar, toen er ook manschap moestzijn , ten dienste van het beleg
van Nuits , trokken eenige Amsterdamsche schutters , onder het bevel
van den Hoofdman H e n d r i k J a n s z o o n A k k e rm a n derwaarts , en loonden, bij
menigen uitval, hunnen moed en hunne bekwaamheid. Maar zoodra
K a r e l genooodzaakt was , dit beleg op te breken , ondervonden de Zee-
liandelaars het nadeel van de Fransche kapers. De regering nam
spoedig met die van Noord-Holland in overleg, wat hier tegen best
konde ondernomen worden, en aan A m s te r d am werd grootendeels het uit-
rusten der oorlogschepen toebetrouwd. De Noordhollandsche watersteden
werden , zonder eenige kennisgeving van den Graaf, binnen A m s te r d am
beschreven, en er werd eene ordonnantie op den oorlog ter zee heraamd.
Men benoemde Admiraals en Vice-Admiraals , en deed de Yloot, sterk
24 wel gewapendc en bemande schepen , tot convooi der koopvaardij-
schepen , 80 zeilen uitmakende, in zee steken. K l a a s R o e l e n s z o o n ,
gebood als Admiraal over de geheele Yloot, die de uitreize gelukkig
volbragt maar op de thuisreize , zieh niet zoo digt bijeenhoudende ,
geraakte het grootste deel, met zout geladen , in handen der Franschen,
waarbij A m s te r d am en Hoorn het meeste nadeel leden. Ter meerdere
drukking kwam hierbij een nieuw verscliil met Denemarken , over de
tollen , die Iioning C h r i s t i a a n I gedurende den Franschen oorlog ver-
hoogd had. Men zond dus eenen Gezant derwaarts, en men verneder-
de zieh zoo verre , dat Burgemeesteren , bij de onderteekening van den
brief, schreven : Uwe ootmoedige en arme stede van A m s te lr e d am m e ,
Ook was de stad , te dien tijde , in eenen toestand, dat ' deze titel
in waarheid op haar konde toegepast worden ; want de geldmiddelen waren
ten behoeve van den Hertog gebezigd, zoodat de regering zieh genood-
zaakl zag , ter goedmaking van alle zware uitgaven , de accijnsen op
de levensmiddelen te verhoogen ; hovendien leden de kooplieden zware
slagen, en eene inenigte aanzienlijke personen verliet de stad. Om
dit echter voor te komen , werd bepaald, dat niemand met der woon