126 a l g e m e e n o v e r z i g t .
zonder Tan paarden te verwisselen. Geen Postmeester map- wis-
selpaarden leveren , aan Jemand, die de vorige artikelen mögt hebben
overtreden. Van het vorenstaande zijn echter uitgezonderd de wissel-
plaatsen , aangelegd ten dienste der postwagens, vertrekkende op vaste
dagen en uren , en die bij biljetten zijn aangekondigd; mitsgaders het
vervoer van brievenmalen , op de plaatsen, waar deze dienst niet aan
de postmeesters is opgedragen, mits deze wisselplaatsen uitsluitend
tot de gemelde dienst worden gebez:gd. De Postmeesters hebben de
keuze van hunne Postillons, maar zij mögen geen Postiljon van een
ander Station overnemen, wanneer deze niet voorzien is van een
getmgschrilt van goed gedrag, afgegeven door den Postmeester, on-
der wien hij het laatst heeft gediend.
De Postillons dragen op weg eenen armband met eene koperem
p laat, bevattende het gekroonde naamschrift des Konings, met het
ornschrift: Koninklijlce IVederlandsche Posterijen. Zij zijn daarenboven
gekleed in de navolgende uniform: een donkerblaauw buis of
rok , met rooden kraag en opslagen ; een geel lederen broek; een paar
laarzen; een blaauwen rijmantel of jas, met rooden kraag: en een
gladde ronde hoed. Het is hun verboden'eenige belooning, boven
de by de wet bepaalde postiljons gelden, te vorderen.
DEPARTEMENT YAN KOLONIEN.
Aan het hoofd van bet Departement van Kolonien is een Minister
die het opzigt heeft over het bestuur en de adminislratie van alle de
bezittingen en etablissementen en van het justiliewezen in de kolo-
men van den staat; van hare financien , landhouw , nijverheid en handel
m hare hetrekkingen tot het moederland.
OPPERHOUT VESTERIJ.
Het Departement der Opper-houlvesterij staat onder het bewind van
eenen Op p e r - J a g e r m e e s t e r en O p p e r h o u t v e s t e r , onder
Wien een Secrelaris en een Commies werkzaam zijn , en aan wien een
^ ^ V A 3 a t ' c o n s u l e n t toegevoegd is. Het geheele Koningrijk
is in 31 j agt d i s t r i k t e n verdeeld, welke ieder eenen Houtvester
aan het hoofd hebben , die A d j u n c t - H o u t v e s t e r s onder
zieh heeft.
GROND.
De grond der N ederlandek is bijna overal vlak en laag , en bestaat,
vooral in de noordelijke en westelijke provincien meest uit klei, veen,
zand en moerassen. In de oostelijke provincien is de grond hooger
en bestaat gedeeltelijk, zoo als in F r i e s l a n d en Gr o n i n g e n,
mt voortreflelijke kleigronden, gedeeltelijk, zoo als in Ge l de r l and
ü v e r i j s s e l en vooral in Dr e n t h e , uit heidevelden, die eene
voortzett.ng zijn van de zandige heide, welke zieh door Pruissen,
Hannover en de Pruissische provincie Rijnland, van de Oostzee tot
aan de Schelde uitstrekt, en somtijds, zoo als dit op de Veluwe
en in de provincien Ut r e ch t en Dr e nt he het geval is, zandige
heuvelen bevat. De veengronden zijn voor dit land , hetwelk geene
kolenmijnen en weinige bosschen bevat, die het van brandstof kunnen
voorzien, eene wezenlijke behoefte ; en leveren aan duizenden ingeze-
enen middelen van bestaan op. De meeste belangrijke veengronden
zijn die, welke in de provincien E r i e s l a n d , G r o n i n g e n ,
G R O N D . 127
D r e n t h e en Ove r f j s s e l op hoogen zandigen ondergrond gevon-
den worden, en afgegraven zijnde, eenen voor ontginmng z e e r g e-
schikten bodem opleveren. Op dusdanigen ondergron zijn , s
twee laatste eeuwen, onderscheidene zeer welvarende en volkryke dor-
pen ontstaan. De lagere veenen worden even als andere laag gelegene
landen of polders, door watermolens of stoomwerktuigert droogge-
maakt, en kunnen daardoor mede m bouw- en weiland herschapen
worden, zelfs, wanneer de ontbaggenng geene
heeft gemaakt, groeijen dezen weder met veenstof digt. De tooge
veengronden worden met kanalen of vaarten doorsneden welke tot
vervoer van den turf noodzakelijk zijn, en het land naderhand dienen
tot aanvoering der mistspecien en tot afvoer van de producten, ot-
schoon dan die kanalen, of liever de wijken, welke daarop worden
aangelegd, te menigvuldig en daardoor hinderlijk zijn.
Eigenliike bergen vindt men er evenwel met, wel hier en daareem-
ge läge bergen, als de Vc l uws c h e b e r g e n enz., en längs den
zeekant, op de meeste nlaatsen , zandheuvelen van SO tot lOOvoet
hoogte, duinen geheeten, die de landen , welke lager dan het middelbare
waterpas der zee gelegen zijn , legen het geweld der golven beschermen.
Yan de vorenstaande bijzonderheden , behoort men evenwel in so -
mige opzio-ten de provincie L i mb u r g uit tezonderen, waar, onder de
gemeente Ke r k r a d e , zeer rijke steenkolenmijnen gevonden worden,
terwijl men er desgelijks onder de gemeente Wi t t e r n ontdekt heeft,
die echter nog niet ontgind zijn. Ook heeft men , met ver van eerst-
gemelde gemeente, groeven van zandsteenen gevonden , nie tcr be-
strating der wegen geschikt zijn; voorts leveren de bergen onder Heer,
B e r g , V a l k e n h e r g en Bemme l en eenen zeer goeden mergel-
steen op, welke , even als die uit den St. P i e t e r s b e r g , na ij
Maastricht , sedert onheugelijke tijden, tot het bouwen van huizen
enz. wordt gebezigd.
LUCHTSGESTELDHEID.
De luchtgesteldheid van ons land is doorgaans tamelijk gezond , of-
schoon op vele plaatsen zeer veranderlijk , vooral aan de zeekusten ,
w a a r het w e d e r , niet zelden op denzelfden dag , het eene uur zeer warm
en het andere weder zeer guur en onstmmig, of althans vochtig en
koud is, of omgekeerd, naarmate de zeedampen aan-of afgevoerd worden.
Men heeft er dikwijls regenachtig weder, dat door den grooten overvloed
der vochtige dampen , die overal in de lucht opgeheven worden , ver-
oorzaakt wordt. Sedert het jaar 1716, tot in het begin dezer eeuw,
heeft men hier te lande vele noorderlichten gehad, die voor dum tijd
hier , zoo wel als in de andere noordelijke gewesten des aardbodems,
zeer ongemeen waren. De vreemdelingen houden deze gewesten , ■we-
gens de veranderlijkheid van de lucht, voor zeer ongezond; maar hierr
bii heeft veel overdrijving plaats, en bij eene betamelijk voorzorg
omtrent kleeding en leefregel , welke beide men h ier, even als overal,
wanneer men zijne gezondheid wil behouden , overeenkomstig den aard
van het luchtgestel moet regelen , kan men zelfs däar, waar het weder
het meest veranderlijk is , zoo gezond als op andere plaatsen le-
vcn. Men vindt bij ons dan ook vele voorbeelden van mannen en
vrouwen , die tachtig, negentig, ja somtijds , hoewel zeldzaam , over da
honderd jaren oud worden.