werden gemaakt, waar thans de meeste droogte is , en zij geraakten
er ligtelijk v lo t, zelfs zijn eenige der eerste Oost-Indische schepen,
te wetcn de Leeuw en de Leeuwin, in de doltken van A rnemüiden
gebonwd. Het was er veel levendiger dan te Middelburg, en de
buizen duurder, zoowel in haar als in koop. Doch bet water ver'an-
derde in körten lijd in land, en het zand sloot den toegarig voör de
schepen a f, zoodat men op vele plaatsen, waar eertijds een diep
vaarwater was, naauwelijks de kleinste schnitjes meer gebruiken kon ,
en zelfs wagens en paarden zag rijden, waar te voren de diepstgaan-
de schepen plagten te varen. Aangezien het dus aldaar met den
tijd geheel droog werd , heeft men op onderscheidene tijden allerlei
middelen gebezigtl, om längs A rnemüiden eene kil te houclen. Zoo
beeilt men in de jare 1613, 1616 en 1617 door de Lemmer eene kil
gedolven , maar te vergcefs. In het jaar 1619 en 1620 , toen de Prins
van O ra n je , den Oranjepolder had laten bedjjken , verzocht men om
eenige sluizen daar nevens te leggen , betwelk geschiedde , leggende
men aan de Iaatste sluis, oostwaarts op , eenen dwarsdam, om het
wantij af te leiden , hetwelk, door die sluis, naar het Westen met de
ebbe uitspoelde ; maar alzoo men meende , dat, als de gezegde dwarsdam
weg was, de vloed vöör Arnemüiden tot eene ebbe zoude kunnen
dienen, is deze dam langzamerhand weggenomen, waarna echter de
droogte voor de stad zeer aanmerkelijk toenam. Later zijn de voor deze
stad opgehoogde zandschorren bedijkt en tot een eiland geworden,
zoodat er niet dan een naauw kanaal, het Arnemuidsche gat geheeten ,
tusschenbeide is opengelaten. Daardoor is A rnemüiden van tijd tot tijd
van allen handel ontbloot en allengs zoo verminderd, dat de meeste
huizen weggeraakt, en slechts eenige weinige zijn staan gebleven.
De stad zelve telt thans 177 h . en rnim 1200 inw.
Het S t a d h u i s is een vrij aanzienlijk maar ouderwetsch gebouw,
i n welks raadkamer eene nette afbeelding van A rnemüiden , toen' het
nog een dorp was, voor den schoorsteen hangt. Het T o 1 h u i s , dat
vroeger den Ontvanger van den grafelijken toi tot woonhuis diende, en
een fraai gebouw, bijna zoo hoog als dekerk, was, isoplast der Staten
van Zeeland verkocht, en dient thans tot woning van eenen partikulier.
In vroegere tijden was de hoofdkerk van A rn em ü id e n en van de om-
liggende landstreek te Nieuwerkerke ; maar in de 13de eeuw , kort na het
verhuizen der inwoners , uit O ü d -A rn em ü id e n naar de tegenwoordige plaats
van dien naam , werd hier eene kapel gesticht, die eene eeuw later
door eene kerk vervangen werd, waaraan den 9 Mei 1303 de eerste
steen gelegd werd. De tegenwoordige kerk , omtrent den tijd gebouwd ,
dat de stad door wallen omgeven werd , is een ruim kruisgebouw, op
welks kruis een toren Staat, die van uurwerk en klokkenspel voorzien is.
Ook heeft zij een orgel, door de milddadigheid des heeren J. R a d e r -
m a c h e r , Heer van Nieuwerkerke, ten jare 1795, aan de gem. vereerd.
Boven in den westelijken gevel dezer kerk ziet men eenen halfver-
gulden, half zwarten hol, die met het uurwerk verbonden, deschijn-
gestalten der maan voorstelt, en onder dezen bol is een uurbord , waarop
tevens het hoog en laag water aangewezen wordt, hetwelk door de
wending van het gezegde nurwerk geschiedt. Voor de Hervorming' had
men er vele altaren , aan welke onderscheidene broederschappen verbonden
waren. In het begin des jaars 1582 bad dit gebouw door eenen geweldi-
gen storm veel telijden; de voorgevel stortte ter aarde , het dak werd van
binnen opgeligt en van buite.n van leijen ontbloot; ook werd de toren zoo-
danig beschadigd, dal hij afgebroken en vernieuwd moest worden. In
het midden der vorige eeuw is deze kerk aanmerkelijk verbeterd en
hersteld. Reeds in 1566 werd de Hcrvorming binnen A rnemüiden ,
openlijk bevorderd door predikatien met opene deuren , ook werd daar-
buiten , in eene zoutkeet op den weg naar Middelburg, gepredikt, waartoe
degezindheid van den toenmaligen Baljuw J ohan I J pesz kan geholpen
hebben, wien men zelfs nageeft, dat hij de deur der kerk voor debeeldstor-
mers had doen openen. Ook schijnt de nieuwe leer hier spoedig zulken
grooten opgang gemaakt te hebben , dat men er voor het einde der
16de eeuw reeds twee Predi kanten had, die er sinds gebleven zijn, tot
in 1669, en tevens Kleverskerke bedienden. De eerste , dien wij als
Herv. Leeraar te dezer plaatse vermeld vinden , is geweest H ubertüs
F rancisci , die er ten minste in 1575 reeds vast Predikant was , en
nevens wien er kort daarna nog een tweede beroepen werd. Bij de
invoering der nieuwe psalmberijming in 1774, was A rnemüiden eene der
weinige gemeenten in Zeeland, welke zieh met weerbarstigheid tegen der
Staten bevel verzetteden. De Predikant K. Vos , die in zijn hart ook
aldus gezind was, gebruikte dit tot een voorwendsel, om de invoering,
liet geheelejaar 1773 door, van tijd tot tijd uit te stellen. Hij over-
leed, toen de Staten . van Zeeland reeds maatregelen hadden beraamd,
om de halsstarrigen in sommige gemeenten tot hunnen pligt tebrengen.
Nu ging dit te A rnemüiden gemakkelijker dan men gedacht had, want de
nieuwe Predikant, J. M olentiel , zoo sterk voor, als Vos tegen de invoering
zijnde , had het geluk eerlang , door goeden ingang vindende redenen ,
de gemoederen tot bedaardheid en tot een stil gehoorzamen aan de Ovcr-
lieid te brengen. De gem., die tot de klass. en ring van Middelburg be-
hoort, en thans door eenen Predikant bediend wordt, telt ruim 1500
zielen. De kerkeraad heeft een vrij beroep.
De R. K., zoo die binnen het stadje als die in de gem. wonen, en
slechts 15 in getal zijn, worden tot de statie van Middelburg gerekend ,
De Oostersclie geleerde Joos van L aaren, die tevens een der over-
zieners van de nieuwe vertaling des Ouden Testaments was, is den 27
Febr. 1586 te A rnemüiden ff eh. Hij + , als Predikant te Vlissingen ,
den 6 Oct. 1653.
Het wapen der stad , thans ook dat der gemeente , is een gouden veld ,
doorsneden met eene blaauwe golf. Het bovenste gedeelte beladen met
twee zwarle eenkoppige arenden, en tussclien deze eene roode bürgt,
op de golf rüstende; het benedenste gedeelte met eenen zwarten dub-
belen arend.
ARNEMUIDERZAND of A rnermoiderzand. Onder dezen naam komt
reeds in 1395 , in eenen giftbrief, de plaat voor , welke voör den
mond der Arne, ten O. van het eil. Walcheren, prov. Zeeland,
was opgewassen en dus het beginsel uitmaakle dier zware verlanding ,
waardoor de reede van Arnemüiden vernietigd is geworden.
Zij werd, ten genoemden jare , door Hertog A l b r e c h t v a n B e i j e r e n ,
aan de Ambachtsheeren van ’s Heer-Arendskerke in Zuid-Beveland,
gegeven , die nogtans eerst in 1651 de plaat begonnen te bedijken.
Na dezen werd zij St. J o o s l a n d geheeten, en maakt , onder dezen naam ,
nog een gedeelte der gezegde lieerl uit. Zie vorder J o o s l a n d (St .)
ARNEMUIDSC1IE-GAT, kanaal, prov. Zeeland, O. van Walcheren,
tussclien dit eiland en St. Joosland, dat aan de bedijking van dit
Iaatste zijn bestaan te dauken heeft , maar allengs aan zijnen mond
met zand toegestopt is , zoodat de gehcele stroom tot aan de stad zoo
zeer v.erlamd is , dat thans niet dan kleine schuiten , en dat nog alleen
hij hoog water,, de stad genaken kunnen. In 1792 op , kosten van de