Eveneens wordt als nadruk beschouwd het invoeren , verspreiden
of vcrkoopen van buiten bet koningrijk nagedrukte oorspronkelijke
letter- en ■ kunstwerken of vertalingen , waarvan men hier te lande
bet kopijregt bezit. jH |i Onder deze bepalingen is niet begrepen
bet geheel of gedeeltelijk in druk uitgeven van de Grieksche en Romein-
sche auctores classici, immers voor zooveel den tekst aangaat; voorts
bijbels, testamenten , catechismussen , psalm-, kcrk-, en schoolboeken;
mitsgaders alle gewonc tijdwijzers en almanakken, zonder dat nogtans
door deze uitzondering eenige verandering wordt gemaakt in privilegien
of octrooijen, welke omtrent gemelde voorwerpen reeds mogten
bestaan, én waarvan de termijn nog niet is verstreken. Ook blijft
bet vrij en onverlet, om in tijdschriften, door middel van uittreksels
en beoordeelingen, den aard en de waarde van in druk uitkomend
letter- en kunstwerken aan bet publiek te doen kennen. Om hot
kopijregt te kunnen doen gelden moet alle uitkomend letter- en drukwerk ,
bij iedere soort van uitgave, zoowel bij eenen eersten druk als bij
lierdruk , aan de navolgende vereischten voldoen , te weten : dat bet werk
gcdrukt zij op eene Nederlandsche drukkerij ; dat het werk eenen Ne-
derlandschen uitgever hebbe, en diens naam , of alleen , of vereenigd
met dien eens bnitenlandscken medeuitgevers, op den titel, of, bij
gebrek van tite l, waar dit voegzaamst is , gedrukt zij , met aanwijzing
zijner woonplaats en van den tijd der uitgave ; dat van elk werk, vóór
of gelijktijdig met de uitgave, door den uitgever drie exemplaren,-
waarvan één door hem op den titel, of, bij gebrek van titel, op de voor-
zijde , eigenhändig moet worden geteekend , met bijvoeging der dagteeke-
ning en van eene schriftelijke verklaring van eenen Nederlandschen druk-
ker , met eigenhändigen naam , plants en dagteekening, dat het werk bij
hem gedrukt is, moeten overgegeven worden , tegen recu , aan het gemeen-
te-bestuur zijner woonplaats, hetwelk dadelijk een en ander aan het
departement van Binnenlandsche zaken verzendt.
W l T l E S T i A T .
Voor het Departement van den Waterstaat en der puhlieke werken,
dat vroeger op zieh zelf stond, is aan den Minister van Binnenlandsche
zaken een R a a d -Ad v i s e u r toegevoegd.
Het eigenlijke corps van den W alerstaat en der publieke werken bestaat
thans u i t : twee I n s p e c t e u r s ; een H o o f d - I n g e n i e u r over
elke provincie, alsmede een II o o fd - 1 n g e n i e u r voor de al gern
e ene d i e n s t ; verder nit onderscheidene gewone I n g e n i e u r s ,
As p i r a n t - I n g e n i e u rs en vaste C on d u c t e u r s . Tot hunne
attributen behooren : de rivieren , de rivier- en zeewaterkeerende werken
, de polders, de droogmakerijen , de verveeningen, de wegen,
de vaarten , de rijksgebouwen en dergelijke zaken. Voor deze dienst is
O ü d -N ederlahd verdeeld in : twee p r o v i s i o n e l e d i s t r i c t e n of
i n s p e c t i o n . Het eerste bcstaat u it: de prov. N o o r d - B r a b a n d ,
G e l d e r l a n d , Ov e r i j s s e l , G r o n i n g e n en D r e n t he.
Het tweede bevat : de prov. H o l l a n d , F r i e s l a n d , Ze e l and
cn U t r e c h t .
De voordeelen , welke de nabijheid van de Noordzee en de rivieren,
die onsland doorstroomen, den ingezetenen aanbieden , worden eeniger-
mate opgewogen door de kostbaarheid , die zulks voor de daaraan palende
provincien veroorzaakt, en door de groote geldsommen, die moeten
aangewend worden, om , op onderscheidene plaatsen , de laagliggende
landen tegen overstreoming te beschütten.
De zeeduinen , die men längs de kustcn van Hol l and en Zeeland' -
vindt, verstrekken wel tot natuurlijke dijken tegen het geweld der zee,,
maar op sommige plaatsen zijn zij, door de vcelvuldige westelijke en noord-
westelijke winden, die het zeewater zeer hoog tegen de duinen opdrijven
en ze op eene versclirikkelijke wijze beuken , aanmerkelijk afgeno-
men ; terwijl zij op sommige plaatsen verkruijen , op andere reeds
niet meer het geweld der zee hebben kunnen wederstaan, en door
dijken vervangen zijn, zoo als bij W e s t kape l l e in Ze e l and.
Ook waren de ten Noorden van de Z u i d e r z e e gelegen ciiandcn
T e x e l , V li e l and , Te r s e h e l l i n g ,Ame l a n d , Sc h i e r mo n-
n i k oog, R o t t u m enz., vermoedelijk eenmaal onderling met el-
kander, alsmede aan de zuidzijde met de vaste kust van Ho l l a n d ,
Fr i e s l a n d en Gr o n i n g e n , vereenigd ; zijnde naderhand door’
inbraken der zee van het vaste land gescheiden en in eilanden lier-
schapen ; terwijl tevens de Z u i d e r z e e en de D o l l a r d daar-
door ontstaan zijn.
De N ederlasden zijn te alien tijde geweldig door de Noordweste-
lijke stormen en de zware vloeden , die deze gemeenlijk vergezelden ,
geteislerd geworden. Hierdoor en door de läge ligging zijn onderscheidene
streken aan gedurige overstroomingen van de zee bloot
gesteld, vooral loopt men ook gevaar van overstroomingen bij-
ijsgang of kruijing van het ijs op de rivieren, inzonderheid in G e 1-
d e r l a n d , Noor d-b r a b a n d en H o l l a n d , voor den T i e 1 e r-
w a a r d , den B o m m e l e r w a a r d , de Be t uwe , bet L a n d
t u s sehen Maas en Wa a l , Ma a s l a n d , h e t La n d van
H eusde n , bet L a n d v a n A l t e n a e n d e nAl b l a s s e r w a a r d r
uithoofde der kronkelingen, verzandingen en andere beletselen in de
bedding der rivieren, waardoor zieh zoo ligt stoppingen of ijsdam-
men opdoen. Door de weinig merkbare helling op sommige punten T
ontstaat ook eene te geringe werking in den stroom, hoe trolsch,
prachtvol en lievig die ook schijne, en daardoor kunnen alsdan de at-
komende schotsen niet zoo gemakkelijk gelost worden.
De oudste vloed, van welken wij vinden gewag gemaakt, is
de Cimbrische vloed, die, omtrent derdehalve eeuw voor J. C. ge-
boorte, vooral op de Deensche en Noordsche kusten, gewoed heeft.
Volgens sommigen zoude Engeland toen van het vaste land afgcschcurd
en de Dr e n t s c h e b o s s c h e n nedergeveld zijn.
Voorts spreekt de gesehiedenis van den watervloed van het jaar
368 , waarvan ons echter geene omstandigheden bekend zijn; alleen
vindt men geboekt, dat liij zeer versehrikkelijk geweest is.
Bij den watervloed van 570, welke, even als die van 816, inzonderheid
Friesland teisterde , zoude, naar men wil, liet lustslot A s y-
l u m , in het jaar 445 door R icrold U efo gebouwd, verzonken, ei*
het lustslot van de Friesclie Koningen op het Roode Kl i f in-
gestort zijn.
Op den ¿6 December van het jaar 833 werd de zee door eenen
geweldigen storm zoo hevig tegen de kusten aangedreven, dat de rivieren
boven mate hoog zwollen , vele binnenlanden overstroomden ,
geheele bosschen ontwortelden en wel 20,000 menschen het levere
deden verliezen.
Door eenen watervloed van 857 of 860 moet, naar men wil , de
Ri jn bij Ka twi j k verstopt geraakt zijn, en het water van W ij k
bij D u u r s t e d e af eenen nieuwen loop door de Lek bekomen
hebben.