los geräken en den vx’ijen alloop van het water aan de riviercn geveii,
Somtijds heeft men ook zien gebeuren , dat de hooge zeevloedcn bet
aHoopen van liet opperwater belemmeren. De overstroomingen , die
men hierdoor geleden heeft, zijn echter de mirxste, niet alleen in ge-
t a l , maar ook in uitwerking, dewijl de natuurlijke val van het water
spoediger den grootsten nood doet verminderen. Daar, door de laagte
van den grond , liet water niet van zelf wegloopt, maar geheel moet
uitgemalen worden , hetwelk dikwerf zoo lang duurt, dat men het
land in geen vol jaar gebruiken k an , brengen de overstroomingen
hier bijna onherstelbare schade toe. Dit onheil trof dezen waard in
eenen meerderen of minderen graad, op de navolgende lijden ; te weten :
<len 1 November 1470 , doordien de hooge vloed het afloopen van het opperwater
verhindcx-de ; in 1350 en 1352 door dezelfde oorzaak; in 1332
door eenen zamenloop van de hooge zeevloeden en den aandrang van het
opperwater ; den 22 Maart 1363 door inbraak aan dezijdevan den Dief-
dijk ; in 1370; den 11 en 12 November 1371 , door inbi’aak van den Dief-
dijk en de Lingendijken ; in Januarij 1375 , door dijkbreuken in den Lek-
dijk bij Ameide, alsmede door het bezwijken van den Diefdijk , toen
hield men den waax’d, tot beteugeling van de Spanjaarden , tot 1377 ge-
induneerd , hetwelk eene pestziekte ten gevolge had ; in Maart 1395 ,
vermoedelijk door het bezwijken van den Wolfertschen dijk beneden
Gorinebem; in 1399 door eenen hoogen vloed, die eene inbreuk ver-
oorzaakte b:j Papendrecht; op den 30 December 1658 , aan de Mcr-
wedezijde boven Hardinxveld; op den 20 Januarij 1663, door het
doorbi’eken van de Merwededijk, bij de vestingwerken van Gorinchem;
in 1682, längs de zijde van den Tielei’waard; den 18Februarij 1709,
door het bezwijken van den Merwededijk aan het Kromme gat, beneden
Hai’dinxveld ; den 7 Februarij 1726 , door het bezwijken der
Lingendijken, ander Kedicliem; den 25 December 1740, door het in-
bi’eken van den Lekdijk bij Leksmond; den 3 Januarij 1741, door
het bezwijken der Lingendijken bij Leerdam en Kedichem; den 11
Maart 1744, door inbraak van den Lekdijk beneden Leksmond; den
50 Januarij 1809 , door het bezwijken der Lingendijken bij Kedichem;
den 26 Januarij 1820 door eene dijkbreuk in den Lekdijk en drie
in de Lingendijken. In het jaar 1512 had deze waard eene ramp van
eenen anderen aard moeten doorstaan; daar de Gelderschen toen hier
invielen , vele mannen en eenen grboten roof medenemende ; en in 1740
werd by door eene verschrikkelijke veepest geteisterd, die 5901 runderen
wegslcepte.
Het wapen van dezen waard bestaat in een rood schild beladen met
eenen gouden klimmenden leeuw; het schild gedekt met eenen kroon
van goud.
ALBRANDSWAARD of • A al brantswaard , pold. in het Land van
Putten , prov. Zuid-Holland, arr. Dordrecht, kant. Ridderkerk, gem.
Albrandswaard-en-Kijvelanden, palende W. aan de gem. Poortugaal,
N. aan de gem. Rhoon- Oud- en-Nieuw-Pendrecht, W. aan den pold.
Kijvelanden, en Z. aan de Oude Maas.
ALBRANDSWAARD- EN-KIJVELANDEN, gem. in het Land van
Putten, prov. Zuid-Holland, arr. Dordrecht, kant. Ridderkerk (8 m. k.,
8 s. d .), grenzende W. aan de gem. Poortugaal, N. en 0. aan de
gem. Rhoon- Oud-en-Nieuw-Pendrecht, en Z. aan de Oude Maas.
Deze gem. bevat 391 bund. 13 v. röeden 45 v. ell. , meestbouw-
land , 28 h. en ruim 200 inw. , van welke de Herv. tot de gem.
Poorlugaal-en-Albrandswaard behooren, terwijl de R. K. tot de static
van Rhoon gerekend worden ; ook gaan de kinderen te Rhoon of te
Poortugaal ter sclxool, aangezien in de gem. zelvc daartoe geen gele-
heid is. A lbrandswaard-en-K ijvelanden is eene hooge heei’lijkh. waarvan
thans Ambachtsvrouwe is Mevr. de wed. W. H. D reux van IIo lij en
A lbrandswaard.
Het wapen van A lbrandswaarp- en-K ijvelanden hestaat uit vier kwartie—
ren, waarvan het eerste en derde witte schildert zijn, met di’ie i’oode
ki’uisjes , twee en een gesteld , het tweede en derde gele Schilden, met
zes blaauwe blokjes, in twee rijen, drie boven en drie onder, geschaard.
ALBRECHTSBERG, oud adell.2>jeRTf&zx& huis in Noord-Ilolland. Zie Aa i- BRECHTSBERfi.
ALBREC1ITS VIERENDEEL . VAN DEN BOSCH, pold. in Rijn-
land. Zie P ulmot.
ALBURGH , d. en heerlijkh. prov. Noord-Braband. Zie A alburg.
ALCKMARE of A l&m e r e , oude naam van A lkmaar. Zie dat wooxd.
ALDEGONDE of K asteel van W est-S o u bu rg , voorm. kast. op het
eil. Walcheren, prov. Zeeland, distr., arr. en j u. Z. van Middelburg,
kant. en \ u. N. van Vlissingen, gem. Oost- en West-Souburg,
dat in 1780 en 1781 is afgebroken, zoodat er thans niets meer dan
de grondslagcn en grachten van over zijn.
Het w as te voren een gi’oot gebouw zeer geschikt tot een vor-
stelijk verblijf; Keizer Maximiliaan heeft er zieh, in 1478 en K arel
V in 1515, onthouden, toen zij nog Aartshertogen waren en in
Walcheren kwamen, om er de lands liulde te ontvaugen. Keizer
K arel onthield er zieh ook nog eenen geruimen tijd in het jaar 1556,
nadat hij zijne landen aan zijxxen zoon P h il ip s had afgestaan , en al-
daar naar eenen goeden wind wachtte, om zijne reis naar Spanje te
ondernemen. Ook w as het hier, dat hij , den 7 September van dat
zelfde. jaar, zijnen brief verleende , bij welken hij het bestuur van liet
keizerrijk aan zijnen hroeder, den Roomschen Koning F erbin a n d , opdi’oeg.
Toen Vlissingen, in het jaar 1572, de zijde van den Priös van
Oranje gekozen had, werden op dit kasteel 200 Walen gelegd, ten
cinde Middelburg te henaauwen. De Spanjaarden zöchten daarop een
middel om het te bemagtigen , en verborgen zieh te dien cinde in het
d. West-Souburg, waaruit de bczetting Ixen zocht te verdrijven ; daar
echter de Spanjaarden te sterk in aantal waren, zagen zij zieh ge-
dwongen in het kasteel terug te wijken, dat zij , bij gebi’ek aan bus-
kruid, ten laatste almede verdaten moesten , nadat er eenige schoten
met grof gesehnt op gedaan waren.
De geleerde F il ip s van M arnix , Heer van St. Aldegonde , die zieh niet
slechts als staatsman en dichter, maar ook als godgeleerde en taalken-
ner, onder anderen door het begin der overzetting van den Slaten-bij-
bel, beroemd heeft gemaakt, was er eigenaar en bewoner van , en
heeft er , ten jax-e 1591 , de Psalmen uit het Hebi'eeuwsch in vloei—
jende Nederduitsclie verzen overgebagt. Van1 hem heeft het dan ook
den naam A ldegonde ontleend.
De grond waarop het gestaan heeft is thans een eigendom van den
W. E. H. G. Heer Jonklxeer S ciiorer van de S ouburgen , Lid van de
Riddefschap en Staten van Zeeland en Ridder der orde van den Ne~
derlandschen Leeuw , te Middelburg.
ALDENGAARDE, havezathe in Drenthe. Zie O ldegaarde.
ALDERAT, verl. plant, in Nederlandsch Guiana, kol. Suriname,
op den regteroever der Matappica , palende Z. aan Lodewijks-
burg, _en N. aan de Kabbeskreek; 332 akk. groot. De Negers noemeu
haar S t e e n b e r g i . j ^