fatsoen, zoo als de Romainen gewoon waren le dragen, gevondeiL
heeft.
A lphen is een zecr vcrmakelijk en welvarend d. , en een der groot-
ste van geheel Holland, datveel van zijne levendigkeid te danken heeft
aan den gestadigen doortogt, van groote en kleine vaartuigen , welke
dagelijks den Rijn op- en afVaren , en van rijtuigen, die hier meestal
pleisteren. Sedert het jaar 1680 is deze doorvaart nog merkelijk ver-
meerderd, door liet uitdiepen van den Rijn; want voor dien tijd ge-
keurde het dikwijls , dat eene menigte vaartuigen , aan de Rijnbrug,
naar hoog water moesten hlijven wachten.
De tijd wanneer de eerste christen-kcrk te A lphen gesticht is, kan
nict worden nagegaan ; vrij waarschijnlijk is het eehler, dat dit reeds zeer
vroeg , na de eerste prediking van het Christendom hier te lande,
heeft plaats gehad. De kerk , die hier tijdens de Rerkhervorming stond ,
was toegewijd aan den H. B onifacius, wiens afbeeldsel er ten toon pleeg
te staan. Rehalve het hooge altaar,- had zij - er nog een van de H.
Maagd, waarin eene kapelanij, of altijddurende vikarij was gesticht.
Deze stichting , die door D avib van B ourgondie , vijfen vijftigsten Bisschop
van Utrecht, goedgekeurd was , is den 30 October 1336 , op het verzoek
van N icolaas van A lphen N icolaasz. , door Geobgius van E gmond , den zes-
tigsten Bisschop van Utrecht, nader bevestigd. Dit oude kerkgebouw
moet van eene aanzienlijke grootte geweest zijn , en daarvoor een zware en
zeer hooge toren gestaan liebben. Deze toren, die vierkant opging,
tot binnen de klokkenzolder, en aldaar eene balustrade had, boven
welke wederom eene spits uitstak, werd door de Spanjaarden van alle
de ankers en al het ander ijzerwerk beroofd, en daardoor zoodanig ver-
zwakt dat hij , bij gebrek aan de noodige voorzorg, in de maand
April 1580 geheel instortte , zonder dat evenwel iemand daarbij om-
kwarn. Behalve met dezen, prijkte dit gebouw met een niet onaardig
spits torentje van eene klok voorzien. De Pastoor dezer kerk -werd
door den Abt van St. Paulus-abdij te Utrecht aangesteld, en het kos-
tersambt door denGraaf van Holland begeven.Deze kerk brandde in 1618 ,
nadat zij reeds eenen geraimen tijd bij de Hervormden in gebruik was,
geheel af, en spoedig daarop werd de tegenwoordige gebouwd, die
eene kruiskerk en geheel door de gem. bekostigd is. Vrij willige
ihschrijvingen daartoe bedroegen 19,576 gl. en 18 st. , naderhand
heeft men nog 23,789 gl. over de gem. omgeslagen. Op het midden
van het kruis Staat een klein, maar sierlijk spits torentje, van uur-
en slagwerk voorzien, en van binnen pronkt zij met koperen kroonen
en een voortreffelijk orgel, dat er in 1815 geplaatst is. De burgerij
heeft in het jaar 1722, aan de kerk drie zilveren schoteis en vier
bekers vereerd, om bij de viering van het H. Avondmaal te gebrui-
k en, ook ziet men er de sicrlijke grafplaats der Heeren en Vrouwen
van A l ph en , in eene kapcl beslotcn; buiten de kerk ten Z. de grafplaats
der familie Costeb , en daar binnen ligt de verdienstelijke dichter
en edele menschenvriend J an L eonard N ierstrasz begraven, op wiens
grafsteen het volgende vierregelig vers , van den dichter H. T ollens Cz. ,
te lezen Staat:
t I s N ierstrasz , d ie h ie r r u s t : in ’s le v e n s b lo e i o n t s la p e n ,
Siert hem de kroon der braafheid vroeg;
Geen lofdieht siert zijn1 graf , geen lauweren, gecn wapen,
Zijn wandel is hem lofs genoeg.
De Herv. gem. van Alphen werd (volgens de Getchtedeme der Pie—
derlandsche Hervormde kerk door A. Ypeij en I. J. Derihout) in vereeniging
met die van Oudshoorn ten jare 1387, tot stand gebragt door den der-
waarts beroepen predikant F ranclsccs P ytiiiüs , hoewel het schijnt, dat
zekerc Wouter Evertz reeds vroeger aldaar het Predikambt bekleed
heeft , misschien dat er toen nog geene vaste gem. bestond. Thans
belioort deze gem. tot de klass. van Leyden, ring van Alphen, telfc
2800 zielen ; van welke 900 in de Aa r l a n d e r v e e n s c l i e R ij n-<
b u n r t wonen, en heeft eenen Predikant, die door den kerkeraad
beroepen wordt; maar van dit beroep moet worden kennis gegeven
aan den Ambachtslieer. Vroeger nam de Pastoor van Äarlanderveen
hier de dienst waar , zoodat er reeds in 1457 of daaromtrent eene
kerk moet liebben gestaan , maar sedert het jaar 1793 heeft Alphen
eene afzonderlijke statie die tot het aartspr. van Holland- en- Zeeland,
dek. van Rijnland, behoort, ongeveer 800 zielen telt ', en door eenen
Pastoor bediend wordt. De kerk is, in 1824, in eenen goeden stijl
gebouwd , zij munt vooral van binnen door sicrlijke eenvoudigheid uit.
Ook is hier eene koninkljike paardenposterij, een postkantoor, eerr
weeshuis, eene dorpschool met ruim 200 lcerlingen, eene onlangs op-
gerigte kostschool voor jonge heeren, en eene jonge jnfvrouwenschool
met 25 ä 30 leerlingcn. Voorheen stond hier ook eene waagT waar-
toe het regt reeds voor 200 jaren aan dit dorp verleend werd later
werd zij echter naar de Aarlanderveensche Rijnbuurt overgebragt.
Het was vroeger eene afzonderlijke heerlijk. , die later met Rictveld,
vereenigd schijnt. Van het geslacht der oude Heeren v an A lp h e n
heeft men weinig zekerheid; alleen vindt men dat Hcgo v a n K r ä l in g
e n , die in 123Ö, Baljuw van Holland was, stamhecr van dit huis
geweest is, en dat verscheide Heeren van A lp h en ’s Lands Graven
gediend hebben, tot in het jaar 1484; terwijl onderscheidene latere-
afstammelingen van dit geslacht, zoo in de geleerde, als in de
staatkundige wereld, beroemd geworden zijn. Zij voerde. hetzelfde
wapen dat nog aan de gem. - Alphen-en-Rietveld eigen is (zie
dat art.)
A lphen heeft van de vroegste tijden af rijkelijk zijn aandeel in de
geschicdenissen gehad; want reeds in de dagen, toen de Deenen
en Noormannen deze landen afliepen , moest ook deze plaats het droe-
vig lot van geroofd en geplunderd te worden , ondergaan.
Vrouw J acoba van B eijeren , die door hären neef PniLirs van B our-
gondiö, te Gent gevangen gchouden werd, omstreeks het jaar 1424, in
manskleederen ontsnapt zijnde , werd bij hare verscliijning, in de Hoek-
sche steden Schoonhoven , Gouda en Oudewater, als Gravin erkend T
waarop de Bisschop van Utrecht mede hare zijde koos. Nu verzamelden
de Kabeljaauwschen eene menigte volks bijeen, en begaven zieh naar
A lphen , om de gezegde steden aan te tasten, maar J acoba viel
hen , aan het hoofd van die van Gouda en andere Hoeksgezinden,
den 21 October 1424 , hier zoo geducht op het lijf, dat zij, na een
hevig geveclit, de overwinning behaalde , en bovendien de banieren van
Leyden, Haarlem en Amsterdam veroverde. Daarna door de steden
Schoonhoven, Gouda, Oudewater en een aantal Stichtschen onder-
steund, sloeg zij het beleg voor Haarlem. De Hertog van B obrgon—
me zond hierop eenige troepen af, om de benarde stedelingen te ont-
zetten , en tevens om de Goudsche sluis te stoppen, ten einde
hierdoor aan J acoba en de hären den aftogt naar Gouda te beletten.
Maar de Gravin in tijds van den aanslag onderrigt zijnde en tevens,