Aminas was nitgcbarsten, cn de smetstof daarvnn ook naar A nun a
overwaaidc, werwaarts de blanken cenigc Negers van dien slam
mede genomen hadden, en hem berigt werd, dat zijne zuster door de
Aminasche Negers vermoord was , trok hij met eenige manschappen
tcgen hen op, nam hen gevangen en zond hen naar Curacao, waar
zij inel vole hunner stamgenooten ter dood veroordeeld werden.
Nu genoot het eiland, op eene geringe uitzondering na , gedurende
eene halve eeuw rust en voorspoed; de veeteelt nam gestadig toe; de
meestc jaren leverden eenen goeden voorraad van koren en veldvruchten
op ; ale vischvangst gaf eene aangename en nuttige tijdkorting, en de
aankomst van vreemdelingen, die zieh hier van tijd tot tijd neder-
zettedcn, vermeerderde den gezelligen omgang. Men leefde in gezond-
heid, eenvoudigheid en weltevredenheid , zoo als oudtijds de Aartsva-
deren , en bereikte door matigheid veelal eenen zeer hoogen ouderdom.
De Indianen hieven in zooverre äfgezonderd leven.j dat zij de noord-
zijde des eilands bewoonden , terwijl de blanken met hunne neger-
slaven zieh op de zuid- en zuidoostzijde hadden nedergezet. Men on-
derhield echter eene goede buurschap , en trouwde zelfs onder elkan-
der , maar altijd bij de maand of bij het jaar, ofsehoon deze liuwelijks-
verbindtenissen ook wel eens het geheele leven door in stand bleven. Hier-
door vcrleerden de Indianen hunne oorspronkelijke taal, en namen van
de blanken de Curacaosche landtaal over.
Ten gevolge van eene terugwerking der omwenteling,- die in het jaar
1795 in Nederland plaats had , werd ook de toestand van A r ü b a aan-
mcrkelijk veranderd. Want, in het volgende ja a r, gaf de Heer L a ü f -
f * , destijds Gouverneur van Curacao, vergunning aan de inboor-
ling.cn, om zieh ook aan de Paardenbaai te mögen nederzetten,
cn onder zekcre bepalingen handel te mögen drijven. Hiermede ging echter
tevens de stille, onbezorgde en geruste levenswijze, welke de Aru-
bianen , in eenvoudigheid des harten en stille vergenoegdheid, geleid
hadden, gedeeltclijk verloren. Aan de oostzijde van de baai werd
eene kleine sterkte opgetrokken , en tot bescherming der scliepen , die
in de haven lagen, met 4 stukken heplant. De bewoners van het
eiland, die nu , om niet onverhoeds overvallen te worden , bij dit fort
wacht hielden , moesten zien , t dat de Engelschen nu 'eens de baai
blokkeerden, dan weder de vaartuigen , die er inlagen , zöchten te
bemagtigen, ja van tijd tot tijd kwamen de Engelschen wel eens hij
hen aan'wal, cn hielden dan somtijds het eiland Voor eenigen tijd in
bezit; en dit ging zoo voort, tot omstreeks het jaar 1805 , toen de
Engelschen besloten het eil. voor goed in bezit te houden. Hierop werd
van Cnracao het oorlogsvaartuig de Suriname afgezonden, ten cinde
de Engelschen te verdrijvcn. Dit schip zoude eenaanvalte water doen,
terwijl een dertiglal manschappen aan wal gezet werden , om het fort aan
de landzijde te bcstormen. Deze manschappen , die voor een gedeelte
nit Curacaosche burgers bestonden, werden niet alleen door de bezet-
ting van het fort afgeslagen , maar tevens vervolgd en verstrooid , zoo-
dat men onverrigter zake weder naar Curasao terug trok, waar men
hetbesluit nam , om het fort van den noordkant aan te vallen ; maar de
Engelschen , die nu de zwakke verdedigingsmiddelen Aan A r ü b a ken-
den, v'ernamen dit naauwelijks, of zij gingen scheep en begaven
zieh naar Jamaica.
In dat zelfde jaar werd A r ü b a weder door de Spaansehe indepen-
dentsche troepen onder den Generaal M i r a n d a in bezit genomen , die
aldaar zoo liongerig aankwamen , dat de kudde eabrieten , welke de
Regering aldaar voorheen hield , doch toen OA’enwcl niet moer zoo talrijk
als vroeger Avas, daardoor aanmerkelijk in getal verminderdo. Na
een kort verblijf alliier vertrok hij naar Cora, welke stad door hem
aangevallen en genomen w e rd , m a a r , op zijne beurt door de Ko-
ningsgezinden verdreven z ijn d e , kAvam hij inet zijn berooid legertje
weder naar A r ü b a , van Avaar hij zieh echter, na een nog korter verblijf
dan de vorige kecr , onder geleide van een Engelsch oorlogschip ,
naar het eiland Margaretha begaf. Toen de Engelscben zieh., den
1 Januarij 1807, door eene stoutmoedige d aad , meester van Curacao ge—
maakt hadden , kwam A r u b a van zelf in hunne m a g t, en werd door
hen met eenen officier en eenige Soldaten bez et, to t dat h e t, in het
begin van het ja a r 1816 , aan het Nederlandsche Gouvernement werd
teruggegeven.
Tegemvoordig Staat dit eiland onder eenen Kommandeur, die thans aar»
den Directeur van de Kolonie Curacao onderworpen is , doch vroeger alle
magten gezagin zichvereenigde. Hij had destijds terzijnerbeschikking,be-
halve twee FortAvachters, den zoogenaamden Kapilein der Indianen , eenen
blanken inboorling, die de uityoerder zijncr bevelcn was, en besliste
alle gescbillen, dikwijls ook die, welke in een huisgezin voorvielen.
In den laatsten tijd werd er echter te A r ü b a eene soort van reglbank
ingesteld, bestaande uit den Kommandeur, als President, en tivee
aanzienlijkcn , als Leden, benevens Plaatsvervangende regters. Van deze
regtbank kan men bij bet hof te Curacao appellercn.
ARUM of A a r ü m , aanzienlijk d., prov. Friesland, kw. Westergoo, griet.
Wnnseradeel, arr. en 5 | u. N. W. van Sneek, kant. en bijna 2 u.
N. ten W. van Boisward, even zoo vor Z. W. van Franeker en 1 u. Z.O. van
Harlingen , aan de vaart van Franeker op Boisward, en niet ver van
die van Harlingen op Boisward , te midden van uitstekende bouw- en
weilanden gelegen.
Tot dit d. liehooren, behalve de fraaije en groote buurt ten Z., O. en
N, van de kerk gelegen, de geh. B a a r d e r b u u r e n , Be i j em,
Bo l t a enz. Vroeger Avaren hier de adell. staten C ammi n g h a of
Ho o g h u i s t r a , S y t z ama , B e i j em o f B eym a, Mi n n e m a ,
A 1 li n g a enz.
Men heeft hier 1 korenmolen en telt er 1100 inw ., bijna alle
Herv., die hier eene fraaije kerk hadden . in welker spitsen to re n , in
den namiddäg van 12 Februarij 1856, door den bliksem brand ont-
stond, die door den Sterken wind zoodanig toenam, dat het gcheele
kerkgebouAv daardoor in de asch werd gelegd. De gem. behoort tot
de klass. van ITarlingen, ring van Makkum. De Doopsgezinden, die
hier Avonen, behooren to t de gem. Witmarssum-Pingjum-en-Arum , en de
R. K. to t de statie van Boisward.
Den 4 July 1580 werd nabij A r ü m een veldslag gelevcrd tusschen
de Monniken van Ludingakerk en die van Oldeklooster, in Avelken meer
dan 150 man van beide partijen sneuvelden. Toen in het ja ar 1420
de Monniken van Oldeklooster Ludingakerk hadden aangetast,en van daar
verdreven Avaren , hielden zij te A r ü m stand , en sloegen er nog lien
van hunne vervolgers dood , terwijl de edelen S i c k e G r a t i n g a en G a i- e
I I a n i a , zAvaar gewond , naar Ludingakerk teruggevoerd werden.
De jaarmarkt te A r ü m valt in op den eersten Pinksterdag.
ARÜMERVAART , vaart in de prov. Friesland, kw. Westergoo, griet.
Wo nseradeel, die, eerst in eene noordelijke en vervolgens in eene
noordwestclijke rigting , ATan Boisward naar Arum loopt. Ter hoogte
van dit d. gekomen , verdeelt zij zieh in twee armen , A v a a r v a n de eene