1433 de nicuwe stad , bij de Utrechlschc poort, in den brand staken,
waaruit men. zoude moeten oordcelen, dat die vargrooting meer daii
cene eenw vroeger moet hebben plaats gebad. De gracjit, die, welecr
om den muur der oude stad- liep, is nog overgebleven , en wordt tbans
de si ngci genoenid i aan den binnenkant, waar de oude niuur gestaan
heeft , zijn van rondoni buizen gebouwd, die daarom nog beden, de
Muurhuizen genoemd worden ; deze zijn ten decle aangenaam te be-
wonen, daar zij van achteren, genoegzaam alien, van tuinen voorzien
zijn , die op de binnengracht nitkomen. Hoewel de meeste binnen-
poorlen , sedert de yergrooting der stad, aigebroken werden, bleven
even wel twee , namelijk, de Kamp c r - c n B l o e m e n d a l c r-b i n -
n o n p o o r t , nog lang naderhand staan, maar deze zijn, de
eerste in 1824 , de laatste reeds vroeger , alniede weggebroken. Bij
de nitlegging beeft de stad hare tegenwoordige gedaante gekrcgen .,
die zieh, in de lengte, van het Z. W. naar bet N.. 0 . , veel verder
uitstrckt dan in de breedte, van, het N. W. naar het Z. 0 . ; heb-
bende in hare ligging de gedaante van. een ei. De straat, die
haar in de lengte , van de eene naar de andere poort, doorloopt,
wordt daarom,, met regt, de Langstraat genoemd. De buitenmuur,
die van twintig uitspringendc torens voorzien, en door eene goede
buitengracht omringd was, diende, in vroeger tijd, tot versterking
der stad, maar is sedert het jaar 1829 voor het grootste gedeelto
aigebroken en in fraaije wandelplaatsen herschapen, zoodat Amers-
foort tbans volstrekt niets meer van eene vesting lieeft. Men was na
het jaar 1629, toen de stad zoo spoedig door Movtecucuei vermees-
terd werd, begonnen nog eenige andere buitenwerken, die de gedaante
yan ravelijnen of halve manen hadden , rondom de stad, vöör de
po.or.ten , te 1 eggen , maar .deze zijn daarna vervallen, ook is de stad ,
door hare ligging in eene laagte, en zoo nabij den Amersfoorder
berg, dat zij gelieel en al voor het geschut, dat men daarop planten
mögt, bloot ligt, ten eenemale ongeschikt, om immer tot eene vesting
van eenig belang te worden aangelcgd.
Ahersfoort had vroeger 6 hoofd- en 6 bijpoorten. De zes eerste zijn de
Ko p p e l - , de Ut r e eht s c he , de S I ij k-, de St. A n d r i e s- ,■ de
Kamp- en de Bi o eme n d a a l s c h e poort. De vijf andere zijn de
de H e e r - , de K o n i n g s-, de .8 t. A a g t e n - , de, Va r k e n s -
en ;de• Kl e i n e K o p p e l p o o r t , van welke echter thans driehoofd-
poorleu , namelijk : de U t r e cli t s c h e , de Sl i jk- en de St. Anil
r iespo or t , en 'twee bijpoorlen, met name: de Heer - en de
K l e i n e K o p p e l p o o r t sedert het jaar 1829 afgebroken en
door hekken vervangen zijn. De Ko p p e l p o o r t , voorheen ook
de S p o e i p o o r t genaamd , wordt onderscheiden in de Gr o o t e ,
en „de Kl e i n e Ko p p e l p o o r t . Zij staan ter wederzijde van
de haven , en hebben eene groote waterpoort tusschen haar beide,
waarin een sohot is , dat vroeger schijnt gediend te hebben, om
het water af te schütten, maar nu niet meer gebruikt wordt. De
Ko p p e l p o o r t schijnt baren naam gekregen te hebben van ver-
scheidene wateren, die hier vereenigd of gekoppeld worden. Buiten
deze poort is de veerkaai en eene: ifraaije haven in de Eem. De
Ko r e n m a r k t is eene ruime vierkante plaats , en wordt daarom ,
ter onderscheiding van de V i sc h- , Groe n - en Var k e n m a r k t e n ,
die veel kleiner zijn, de Gr o o t e m a r k t genoemd. Zeven straten
loopen daarop ui t , en de landlieden nit de omstreken komen, des
Vrijdags, hier hun koren te. koop veilen. Aan deze • markt Staat
de St. J o r i s k e r k , op welke men evenwel een vrijer uitzigt
zoude hebben, indien dit niet door de zoogenaamde B e u r s , cene
«verdekte gaanderij, belemmerd werd. Op de Varkenmarkt ligt een
bijzonder groote k e i s t e e n , die in het jaar 1661 door Jonker K v er-
iiard M eiste» , te midden der beide gevonden, en van daar tot binnen
Amersfoort gebragt is. Over het algemeen vindt men in deze stad
goede huizen rnet hoekige , uitgetakte gevels , die meestal meer door
bare groote ruimte, dan wel door fraaiheid van bouworde uitmunten,
en binnen de wallen een getal van 2097 uitmaken.
, De Herv. hebben hier eene kerk, staande aan de noordzijde der
markt, omtrent in het midden der stad. Nadat men eenige
jaren daaraan gebouwd had, is zij in 1248 voltooid, op den
26 September van dat jaar,- door O t t o III, den zes en dertigsten
Bisschop van Utrecht, en broeder van Ftoitrs IV , Graaf van Holland
, ingewijd, en onder de bescherming van den H. G eorgius ( S t .
J o u i s ) , gesteld. In een oud Handschrift leest men wel, dat het groot
altaar van S t . Georgiuskerk , den 2a September 1148, ingewijd is
door O t t o III, Bisschop van Utrecht, maar dewijl wij uit de gesehie-
denis weten , dat deze O t t o , den 11 April 1249, gestorven is, moet
hier ortgetwijfeld eene sckrijffout plaats hebben, en deze inwijding
zal in het jaar 1248, een half jaar vöör O t t o ’s dood, hebben plaats
gehad. Deze kerk wascerst, toen A mersfoort nog geene'stadsregten
had , niet meer dan cene kapel ten dienste der buren , maar , van
tijd tot tijd vergroot en verfraaid zijnde, . werd zij ten laatste eene
parochiekerk, die prächtig en rijk aan kerksieraden was, en waarin
vijftig altaren gevonden werden. Destijds was zij de eenige parochiekerk
der stad en werd zelfs in 1537 door J o u a n h b s v a n D i e s t , den
vijf en veertigsten Bisschop van Utrecht, tot eene kollegiale of kapit-
tclkerk verheven , waarvan het kapittel uit een Deken en 12 Kanonniken
bestond, die met goede prebenden begiftigd werden. Drie jaren daarna,
namelijk in 1340 , werd zij, benevens een groot gedeelte der stad, door
de vlammen vermeid • bij welke gelegenheid e r, volgens den naarn-
loozen schrijver van de Amcrsfoortsche kronijk, een groot mirakel
zoude gebeurd zijn, hetwelk gelegenheid zoude gegeven hebben tot
eene jaarlijkschc processie. » Het II. Sakrament des altaars, » zegt
bij, »had van Witten Donderdag af, in de kerk ten toon gelegen.
»Een godvruehtig man, zijnde een leeft, kwam in de kerk, die in
»vollen brand stond, geloopen; en vond den knoop van dckelk, daar
»de kelk al' begon te smelten , ongesmolten en ongeschnnden; zoo
»heeft bij die dan met alle eerbiedigheid daaruit gedragen , zijnde
»zelfs zij ne beenen. gebrand. Van dien tijd af, tot op den dag
»van heden toe , is daar over alle jaren op het octaaf van Paschen,
»eene processie gehouden. » Naderhand is zij weder zeer treffelijk
opgebouwd,. en , in het jaar 1614, met vele en zeer fraaije geschil-
derde glazen versierd, die door den tijd veel geleden hebben,
en thans geheel zijn weggenomen. Dit gebouw is 30,16 eil. breed en
67,18 eil. lang, behalve het koor aan de oostzijde, dat zieh 18,76
eil. verder uitstrekt, en bestaat uit drie bijzondere vakken, welker
daken van gelijke hoogte zijn. De toren,die ecrtijds buiten den voor-
gevel aan de westzijde der kerk stond , is sedert de vergrooting in 1534
boven het dak van het zuidelijkste gedeelte geplaatst, en mögt, om die
reden, van geene groote hoogte of zwaarte wezen. De kerk is van een on-
gemeen fraai orgel voorzien , en bij het koor ziet men een eenvoudig ge«
denkteeken, ter eere van den vermaarden bouwmeester van hetstadhuis