xijn ; terwijl deze, wel verre van him eenig voordeel aan te brengen ,
jaarlijks vaak duizende guldens, alleen voor het onderhoud, ver-
eischen. Onder de welgestelde burgers, in de steden , is bet veelal
gebruikelijk een tuintje, op den wal of buiten de wallen, te bezitten ,
■ waar zij bunne uren Tan uitspanning gaan doorbrengen, en dat dan
ook altijd , zoo niet gehecl, dan toch gedeeltelijk, tot aankweeking van
bloemen dient. In Hol land is het ten platten lande eene zeldzaam-
heid , als men een huis aantreft, waarbij niet een gedeelte van het
daartoe behoorend erf, tot de bloementeelt is ingeruimd.
De Veeteelt staat in Nederiand mede op eencn zeer hoogen trap.
Men heeft er uitmunlend rundvee, vooral in Friesland, van hetwelk
cenc aanzienlijke menigte alom op de gras- en klaverrijke weiden der
läge polders en andere läge landen vetgemest en vervolgens naar andere
landen vervoerd wordt. De bot er en k a a s , die men in de Nederean-
den in eene aanzienlijke hoeveelheid bereidt, zoodat de provincien Holl
and en F r i e s l a n d te zamen jaarlijks alleen 26 milioen ponden boter
en aO millioen ponden kaas leveren, worden in alle landen als de beste
geroemd, en daarom in eene groote hoeveelheid verzonden, terwijl
geen kalfsvleesch ter wereld zoo beroemd is , als het Hollandsche. Ook
schapen, die men er niet slechts voor de wol en het vleesch aan-
houdt, moar bovendien om van de melk onderscheidene soorten van
kaas te bereiden, treft men er in menigte, op het eiland Texe l
alleen ruim 30,000, aan. De beste en fraaiste paarden vindt men in
F rie slan d en Groningen, en deze verdienen vooral als koetspaarden de
voorkeur; de Geldersche paarden zijn zwaarder en meer gescliikt tot
den arbeid ; de Zeeuwsche paarden zijn wel klein van statuur, maar
kunnen toch vele vermoeijemssen doorstaan. Door de jaarlijksche keu-
ring der hengsten ; door het verhoeden, dat geen andere, dan goed-
gekeurde hengsten tot het dekke'n worden toegelaten, maar vooral
door het plaatsen van hengsten uit de koninklijke s toet er i j t e
B o r k u 1 o , op onderscheidene punten van het rijk , wordt er veel
tot veredeling ^ van het paardenras toegebragt, ofschoon deze meer
Voor de ruiterij, dan voor den veldarbeid en tot wagenpaarden ge-
schikt zijn, terwijl de kundige veeartsen, die jaarlijks uit de te
Ut r e c h t gevestigde R ijks Ve ear t s e n ij s c h o o 1 voortkomen, door
eene doelmatige behandeling van het zieke vee, zorgen , dat de ge-
breken , waarmede de paarden of het rundvee behebt zijn , niet op
eene of andere wäjze voortgeplant worden. De v a r k e n s zijn over
het geheele land verspreid, en men vindt schier geen boerenstulp ,
waar niet een of meer dezer dieren, tegen den winter, vetgemest worden.
Op de Bij e n te e 11 legt men zieh bijzonder in Ge l d e r l a n d ,
Noord-Braband, Drenthe en de woudstreken van Friesland, toe, vin-
dende men niet zelden in deMe i j e r i j van ’s He r t o g e n b o s c h ,
bij eenen landman, vijftig en meer korven. In Dr e n t h e is het
niet vreemd bij de zoodanigen, die in de bijenteelt hunne middelen
van bestaan uitsluitend of grootendeels, vinden, bij de twee hon-
derd korven aan te treffen. Na günstige zomers zijn er, die voor
den slagttijd over de drie lionderd hebben. Sedert eenige jareä,
mögen wij ook bij de takken van landbouw de z i j d e - w o r m t e e l t ,
voegen , daar deze thans in de prov. Noord-Braband en Ut recht in
het groot wordt aangekweekt. Er is een k a b i n e t van werk-
tnigen en ger eedschappen voor den l a n d b o uw, zoo te
U t r e c h t als te Gr o n i n g e n , gevestigd.
VlSSCIIERI 3.
De vissclierij op de meren , de rivieren en andere binnenlandscbe
Wateren levert eenen grooten overvloed van allerlei heerlijke rivier-
visch op. Inzonderheid komt hier de zalin in aanmerking, welke
viscb, ofschoon hij in de zee voortteelt, echter op de rivieren gevangen
wordt, werwaarts hij zieh in grooten getale begeeft, om voedsel te zocken.
Voorheen waren Sc h o o n h o ven en G e e r t r u i d e n b e r g
de voorname stapelplaatsen van den zalm, doch sedert men niet meer
gehouden is , den visch, welke in de nabijheid van die steden gevangen
wordt, aldaar op den afslag te brengen, is die tak van bestaan
voordeeliger voor de inwoners der nabijgelegen dorpen gewordei^, zoo»
dat thans de meeste zalm, die in de B i e s b o s c h en daaromstreeks
gevangen wordt, te Dr immelen, een half uur W. van Geert rui -
denberg, wordt aangebragt, vanwaar er vele naar Belgie en Frank-
rijk worden overgebragt. Ook de paling levert, op het Zeeuwsche eiland
Sch o u wen en vooral in F r i e s l a n d , vanwaar zij in menigte
naar Engeland wordt uitgevoerd , eenen aanmerkelijken handeltak op.
Ofschoon de vischvangst op de rivieren dus nog al eenig voordeel aan-
hrengt, is zij evenwel niet te vergelijken bij de visscherij in de Noord-
z e e , welke in de k l e i n e en de g r o o t e V i s s c h e r i j onder-
scheiden wordt. Onder de kleine vissclierij begrijpt men die, welke ,
in de Noordzee, die onze kusten bespoelt, gedreven wordt, waar
men kabeljaauw, leng , schelvisch, schol, tarbot, rog, tongen,
bot en anderen zeevisch vangt. Onze Visschers, van welke er 200
met 5 3 schepen alleen uit Fr i es l and varen , blijven echter meeslal
niet vlak aan de kust, maar begeven zieh eenige mijlen dieper in zee,
inzonderheid ter hoogte van Doggersbank , tusschen Engeland
en Jütland, waar de ondervinding geleerd heeft, dat de beste
volwassen visch gevonden wordt, die zij dan levendig in de digt
aan zee gelegen steden ter markt brengen ; hoewel er ook veel
versehe zeevisch naar Braband en Viaanderen gevoerd wordt. Het
toezipt over de kustvisscherij wordt gehouden door een collegie , het
c o l l e g i e der k l e i n e of k u s t v i s s c h e r i j voor de provincie
Holland geheeten , die uit 1 Voorzitter 10 Leden en 1 Secretaris beslaat,
als : wegens S c h e v e n i n . g e n , de Voorzitter en 1 Lid ; wegens K a t-
w i j k a a n z e e , 2 Leden 5 wegens No o r dwi j k a a n z e e , Eg-
mo n d a a n zee, W ij k a a n zee, Z a n d v o o r t , Mi dde l ha r -
n i s , Z wa r t e w a a l , en P e r n i s ieder een Lid. Maar de meeste
kabeljaauw en leng, die door de Nederlandsche visschers omtrent IJs-
land gevangen wordt, en waartoe vroeger jaarlijks meer dan 130 schepen
werden uitgerust, wordt op zee tot lahberdaan of zoutenvisch gezouten*,
die de reeders dan binncnlands verkoopen of naar buitenlands verzen-
den , even als de gerookte zalm en de gedroogde schelvisch , schollen
en scharren , die hier in menigte bereid- worden. Over deze visscherij
is het toezigt opgedragen aan het collegie, dat den titel voert van :
Ge c ommi t t e e r d e n de r I J s l a n d s c h e en k a b e l j a a u w -
vi s scher i j en voor de p r o v i n c i e Z u i d -Hö l 1 and'-, en dat
uit vijf leden bestaat, zendende V l a a r d i n g e n , M a a s l a n d s
l u i s , P e r n i s , Zwa r t ewa a l en Mi dd e 1 lia ri) is ieder eenen
gecommitteerde in dat collegie.
Onder de groote visscherij verstaat men de h ar i n gv i s s c h e r ij ,
die hier te lande vele handen werk verschaft, hoewel thans niet meer
zoo veel als vroeger, toen zij als eene goudmijn voor ons. Vatlcrland